
Nederla
n
ds (NL)
51
Putten met een zwaar bovendeksel worden apart van het metalen
deksel, de betonplaat en de betonnen ring geleverd.
1. Hijs de put zoals weergegeven in afb.
2. Hijs de betonnen ring zoals weergegeven in afb.
3. Hijs de betonplaat zoals weergegeven in afb.
4. Hijs het metalen deksel zoals weergegeven in afb.
Afb. 4
De betonnen ring hijsen
Afb. 5
De betonplaat en het metalen deksel hijsen
3. Het product installeren
3.1 De fundering voorbereiden
Onder verwijzing naar DS/EN 1997-1: Eurocode 7: Geotechni-
sche categorie 2:
• Wij adviseren u een geotechnisch onderzoek uit te voeren van
de omstandigheden op de locatie voordat u de put installeert.
Onder verwijzing naar DS/EN 1997-1: Eurocode 7: Geotechni-
sche categorie 1:
Het geotechnisch onderzoek kan als onnodig worden beschouwd
als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
• Het risico van algemene instabiliteit, bodemverschuiving of
andere negatieve invloeden is gering.
• Vergelijkbare lokale ervaring toont aan dat de bodemomstan-
digheden voldoende ongecompliceerd zijn.
• Er vindt geen opgraving onder de waterspiegel plaats.
• Vergelijkbare lokale ervaring duidt erop dat de voorgestelde
opgraving onder de waterspiegel zonder complicaties zal ver-
lopen.
Raadpleeg in geval van twijfel een geotechnisch specialist.
Afb. 6
Basisschets van de installatie
3.1.1 Funderingslaag
• Als de bodemanalyse en informatie ter plekke erop duiden dat
de bodem het gewicht van de put niet kan dragen, moet een
funderingslaag worden geplaatst.
• De bodemlaag waarop de put is geplaatst mag niet worden
beschouwd als funderingslaag.
• De funderingslaag kan worden aangebracht door na het graaf-
werk een stabiele laag grind neer te leggen en deze steeds in
lagen van maximaal 30 cm samen te persen (resulterend in
lagen van ongeveer 20 cm na persen). Tevens is een funde-
ringslaag nodig als het gegraven gat te diep blijkt.
3.1.2 Bodemlaag
• Het materiaal voor de bodemlaag moet samendrukbaar zijn,
en moet zodanig zijn samengesteld dat diens eigenschappen
en het samendrukken geen schade aan de put toebrengen.
• Voorkom korrels die groter zijn dan 16 mm.
• Maximaal 10% van de deeltjes mag bestaan uit korrels met
een grootte tussen de 8 en 16 mm.
• Het materiaal mag niet bevroren zijn.
• Scherpe vuursteen en vergelijkbare materialen moeten wor-
den vermeden.
• De bodemlaag moet een dikte van 10 cm hebben.
TM
07
53
4
3
35
19
TM
07
5
248
35
1
9
-
TM
07
52
64
3
51
9
De installatie van de put dient door speciaal opgeleid
personeel en volgens de lokale technische voor-
schriften te worden uitgevoerd.
Bij het plaatsen van de pompput moet ervoor worden
gezorgd dat deze geen andere apparatuur kan
beschadigen en omgekeerd.
T
M
0
7
5
06
6
3
0
1
9
Pos.
Beschrijving
1
Funderingslaag
2
Bodemlaag
3
Vulgrond, in lagen van maximaal 30 cm
4
Tot op een afstand van 50 cm van het deksel mag er
geen zwaar verkeer plaatsvinden.
1
2
3
4
4
Summary of Contents for iGRID P-Zone
Page 1: ...iGRID P Zone and T Zone Installation and operating instructions GRUNDFOS INSTRUCTIONS...
Page 2: ...2...
Page 78: ...78...
Page 79: ...79...