NL
61
Neem de hefboom (12) voor een verstel-
ling van de snoeihoogte vast en breng
deze voorbij de grendelinrichting op de
gewenste instelling van de snoeihoogte.
Het apparaat beschikt over 7 posities voor
de instelling van de snoeihoogte:
30 - 75 mm
De correcte snoeihoogte bedraagt bij een
siergazon ongeveer 30 - 45 mm, bij een
nuttig gazon ongeveer 30 - 65 mm.
Voor de eerste snoeibeurt van het
seizoen dient er een hoge snoei-
hoogte gekozen te worden.
In- en uitschakelen
1. Verbind het netsnoer (17) met het ver-
lengsnoer.
2. Vorm uit het uiteinde van het netsnoer
een lus en haak deze in de trekontlas-
ting (20) van het snoer in.
3. Sluit het apparaat op de netspanning
aan.
4. Let er vóór het inschakelen op dat het
apparaat geen voorwerpen raakt.
5. Om in te schakelen, drukt
STOP
START
I
3
2
1
u de ontgrendelknop (19)
aan de handgreep in en
houdt u gelijktijdig de
starthefboom (2) ingedrukt. Laat de
ontgrendelknop (19) los.
6. Om uit te schakelen, laat
STOP
START
I
3
2
1
u de starthefboom (2) los.
Na het uitschakelen van het ap-
paraat draait het mes nog enkele
seconden lang. Raak het draai-
ende mes niet aan. Er bestaat
gevaar voor lichamelijke letsels.
Niveau-indicator
Zijdelings aan de grasvangmand (
7)
is een niveau-indicator (
16) aange-
bracht. De aërodynamische luchtgeleiding
van de klep zorgt aanvullend voor de opti-
male vulling.
Klep geopend:
Grasvangmand leeg
Klep gesloten:
Grasvangmand vol
Werken met de grasmaaier
Het regelmatige maaien zet de grasplant
tot een versterkte bladvorming aan, maar
laat tegelijkertijd onkruidplanten afsterven.
Daarom wordt het gazon telkens nadat er
gemaaid werd dichter en ontstaat er een
gelijkmatig belastbaar gazon.
Bij het mulchmaaien wordt het gras in één
arbeidsgang gesnoeid, fijn gehakseld en
op het gazon verdeeld. Het gesnoeide
gras dient als natuurlijke meststof.
Het maaien met zijdelingse grasuitworp
is geschikt voor grote oppervlakten. Het
snoeiafval wordt zijdelings uitgeworpen en
kan vervolgens in één arbeidsgang met
de hand ingezameld worden.
• Begin met het maaien in de nabijheid
van het stopcontact en werk van het
stopcontact weg.
• Leid het verlengsnoer altijd achter u
en breng het na het keren tot aan de
reeds gemaaide zijde.
• Leid het apparaat stapvoets in zo
recht mogelijke banen. Om volledig te
maaien, dienen de banen zich altijd
enkele centimeters te overlappen.
• Stel de snoeidiepte zodanig in, dat het
apparaat niet overbelast wordt. In het
Summary of Contents for ERM 1846 GT
Page 2: ...2 14 14a 7 1 2 4 3 6 5 3 3 7 8 9 10 12 11 13 17 14 15 16 20 1 4 18 19 21 23 22 6 6 10 4 4...
Page 3: ...3 1 3 4 5 5 12 24 11 23 25 26 21 22 7 19 17 20 2...
Page 153: ...153...
Page 164: ...164...
Page 166: ...166...
Page 168: ......