31
NL
De minimale snoerlengte tussen vlotterschakelaar
5
en vlotter-
schakelaarvergrendeling
3
mag niet minder dan 10 cm bedragen.
De pomp blijft permanent in bedrijf omdat de vlotterschakelaar
overbrugd wordt.
1. Vlotterschakelaar
5
op de vlotterschakelaarvergrendeling
3
(met het snoer naar beneden) steken.
2. Pomp stevig in het water opstellen
– of –
de pomp met een door het gat in de draaggreep
2
bevestigd
touw in een bron of schacht laten zakken.
3. Netstekker van de aansluitkabel
1
in een stopcontact steken.
De restwaterhoogte wordt alleen tijdens handmatig gebruik
bereikt, omdat de vlotterschakelaar in de automatische modus
de pomp reeds voortijdig uitschakelt.
Vlakafzuigen : Normaal
gebruik :
v
De 3 draaivoetjes
8
180°
v
De 3 draaivoetjes
8
180°
op 1 mm draaien. op
5 mm draaien.
De restwaterhoogte van ca. 1 mm wordt alleen bij het vlakafzui-
gen tijdens handmatig gebruik bereikt. Als de waterhoogte lager
dan 25 mm is, wordt het vlakafzuigen versneld als de pomp
2 tot 3 keer wordt uit- en ingeschakeld.
Als de waterhoogte lager is dan 3,5 cm, moet de pomp voor ge-
bruik via de universele aansluiting
7
met water gevuld worden.
5. Buitenbedrijfstelling
v
Bij vorstgevaar de pomp op een vorstvrije plaats opbergen.
Het apparaat mag niet met het normale huisvuil meegegeven
worden, maar moet volgens de geldende regels afgevoerd worden.
v
Belangrijk : Apparaat inleveren bij de gemeentelijke inzamel-
plaats.
Handmatig gebruik :
8
1
2
5
3
Alleen voor
dompelpomp 7000 :
Vlakafzuigen /
Normaal gebruik
Opslaan :
Afvalverwijdering :
(volgens RL 2002 / 96 / EG)
1780-20.960.14_22.08.2011_GARDENA.qxp 22.08.2011 09:36 Seite 31