2. Laat kinderen of mensen die de gebruiksaanwijzing
niet kennen, de machine niet gebruiken.
3. Stop met het gebruik van de machine wanneer er
mensen, in het bijzonder kinderen, of huisdieren in de
buurt zijn.
4. Gebruik het product alleen op de manier en voor de
doeleinden die in deze gebruiksaanwijzing beschreven
zijn.
5. Gebruik dit product nooit als u moe of ziek bent, of onder
invloed van alcohol, drugs of medicijnen verkeert.
6. Degene die het apparaat bedient is aansprakelijk
voor ongevallen en schade die toegebracht wordt
aan andere mensen of hun eigendommen.
Elektrisch
1. Het gebruik van een overstroombeveiliging met een
afschakelstroom van 30 mA of minder wordt aanbevo-
len. Zelfs met een overstroombeveiliging is 100 % vei-
ligheid niet gegarandeerd en er moet altijd veilig wor-
den gewerkt. Controleer de overstroombeveiliging tel-
kens als u deze gebruikt.
2. Controleer vóór gebruik de kabel op tekenen van
beschadiging of ouderdom. Als de kabel defect blijkt
te zijn, brengt u het product naar een erkend service-
center en laat u de kabel vervangen.
3. Gebruik het product niet als de elektrische kabels
beschadigd of versleten zijn.
4. Koppel het apparaat onmiddellijk los van het stroom-
net als de kabel doorgesneden is of als de isolatie
beschadigd is. Raak de elektrische kabel niet aan
totdat de stroomtoevoer is uitgeschakeld. Repareer
een doorgesneden of beschadigde kabel niet.
Vervang deze door een nieuwe kabel.
5. Uw verlengkabel mag niet opgerold zijn. Opgerolde
kabels kunnen oververhit raken en de effectiviteit van
uw maaier verkleinen.
6. Houd de kabel uit de buurt van het product. Werk
altijd uit de buurt van de stroomaansluiting door heen
en weer en nooit in cirkels te maaien.
7. Laat de kabel niet in aanraking komen met scherpe
voorwerpen.
8. Schakel het apparaat altijd uit voordat u een stekker,
aansluiting of verlengkabel loskoppelt.
9. Haal na het uitschakelen de stekker uit het stopcon-
tact en controleer de kabel op beschadigingen of slij-
tage voordat u de kabel oprolt en opbergt. Repareer
een beschadigde kabel niet, vervang deze door een
nieuwe. Gebruik alleen een originele vervangende
kabel.
10. Rol de kabel altijd zorgvuldig op, voorkom knikvorming.
11. Draag het product nooit aan de kabel.
12. Trek nooit aan de kabel om stekkers los te koppelen.
13. Gebruik het product alleen met wisselspanning zoals
aangegeven staat op het typeplaatje op het product.
14. Onze apparaten zijn dubbel geïsoleerd conform
EN 60335. Onder geen enkele voorwaarde mogen
onderdelen van het apparaat worden aangesloten
op een randaarde.
Kabels
Als er verlengkabels worden gebruikt, moeten ze voldoen
aan de minimale dwarsdoorsnedes die vermeld zijn in de
onderstaande tabel:
Spanning
Kabellengte
Dwarsdoorsnede
220-240 V / 50 Hz Maximaal 20 m 1,5 mm
2
220-240 V / 50 Hz 20 – 50 m
2,5 mm
2
Netspanningskabels en verlengkabels zijn verkrijgbaar bij
uw erkend servicecenter.
Gebruik alleen verlengkabels die speciaal ontworpen
zijn voor buitengebruik en die voldoen aan één van de
vol gende specificaties:
Gewoon rubber (60245 IEC 53), gewoon PVC
(60227 IEC 53) of gewoon PCP (60245 IEC 57).
Als de korte verbindingskabel is beschadigd, moet deze
om gevaar te voorkomen, worden vervangen door de
fabrikant, de servicewerkplaats van de fabrikant of een
gelijkwaardig gekwalificeerd persoon.
Voorbereiding
1. Draag tijdens het gebruik van uw product altijd dege-
lijke schoenen en een lange broek. Bedien de uitrus-
ting niet op blote voeten of met open sandalen aan.
Zorg ervoor dat het gazon vrij is van stokken, stenen,
beenderen, draad en rommel; ze zouden door het
blad kunnen worden weggeslingerd.
2. Controleer de machine voor gebruik en na vallen of
stoten op tekenen van slijtage of beschadiging en
repareer indien nodig.
3. Vervang versleten of beschadigde bladen met de bij-
behorende bevestigingen per set om het evenwicht te
bewaren.
Gebruik
1. Gebruik het apparaat alleen bij daglicht of goed kunst-
licht.
2. Vermijd, waar mogelijk, het bedienen van uw product
op nat gras.
3. Wees voorzichtig op nat gras, u kunt uitglijden.
4. Wees extra voorzichtig op hellingen en draag antislip-
schoenen.
5. Bedien uw product dwars op hellingen, nooit bergop
en bergaf.
6. Ga uiterst behoedzaam te werk wanneer u van richting
verandert op hellingen. U moet lopen, nooit rennen.
7. Zorg altijd voor een veilige en stabiele houding terwijl
u werkt, vooral op hellingen. Gebruik de maaier niet
dichtbij zwembaden of vijvers.
8. Loop niet achteruit terwijl u werkt, u zou kunnen
struikelen.
9. Maai het gras nooit door het product naar u toe te
trekken.
10. Schakel het product uit alvorens het over oppervlak-
ken anders dan gras te duwen.
11. Gebruik het product nooit met beschadigde
beschermkappen of zonder beschermkappen op
zijn plaats.
12. Houd handen en voeten altijd bij de scherpe delen
vandaan en met name wanneer de motor wordt inge-
schakeld.
13. Kantel het product niet als de motor draait.
14. Steek uw handen niet in de grasuitworptrechter.
15. Pak een product nooit op en draag het nooit wanneer
het in werking is of nog aangesloten is op de netspan-
ning.
28
NL
Vac250EU-20.960.01.indb 28
22.01.21 10:38