NL
22
Ferm
4. BEDIENING
Neem altijd de veiligheidsinstructies in
acht en houd u aan de geldende
voorschriften.
Houd de machine bij het in- en uitschakelen weg
van het werkstuk, de slijpschijf zou het werkstuk
kunnen beschadigen.
Klem het werkstuk vast of zorg er op een
•
andere manier voor dat het tijdens het werk
niet kan verschuiven.
Controleer de schijven regelmatig. Versleten
•
slijpschijven hebben een negatieve invloed op
de effectiviteit van de machine. Monteer op
tijd een nieuwe slijpschijf.
Schakel na het werk altijd eerst de machine
•
uit voordat u de stekker uit het stopcontact
verwijdert.
•
Afbramen
Afb. 5
Met een aanzethoek van 30º tot 40º krijgt u bij
het afbramen het beste resultaat. Beweeg de
machine met lichte druk heen en weer. Op die
manier wordt het werkstuk niet te heet, kan het
niet verkleuren en ontstaan er geen groeven.
Gebruik nooit doorslijpschijven voor
afbraamwerkzaamheden!
Snijden
Afb. 6
Bij het snijden niet duwen, niet kantelen en
niet trillen. Met matige druk werken, aangepast
aan het te bewerken materiaal. Afremmende
slijpschijven niet door zijwaartse tegendruk
afremmen. Het is van belang in welke richting
u wilt snijden. De machine moet altijd tegen de
snijrichting werken; beweeg daarom nooit de
machine in de andere richting! Er bestaat een
risico dat de machine ongecontroleerd uit de
snede wordt gedrukt.
De AAN/UIT schakelaar
Afb. 1
Inschakelen
Gebruik één vinger om de blokkeerknop naar
voren te duwen en druk dan de schakelaar in.
Uitschakelen
Laat de schakelaar los.
De slijpmachine loopt door nadat de
machine is uitgeschakeld.
Zet de machine pas neer als de motor volledig tot
stilstand is gekomen. Zet de machine niet op een
stoffige ondergrond. Stofdeeltjes kunnen in de
machine binnendringen.
Gebruik nooit het spindelslot om de
motor tot stilstand te brengen.
Gebruik de machine niet voor het slijpen
van magnesium werkstukken.
5. ONDERHOUD
Zorg dat de machine niet onder
spanning staat wanneer onderhouds-
werkzaamheden aan het mechaniek
worden uitgevoerd.
Deze machine is ontworpen om gedurende
lange tijd probleemloos te functioneren met een
minimum aan onderhoud. Door de machine
regelmatig te reinigen en op de juiste wijze te
behandelen, draagt u bij aan een hoge levensduur
van uw machine.
Storingen
In het geval de machine niet naar behoren
funktioneert, geven wij onderstaand een
aantal mogelijke oorzaken en de bijbehorende
oplossingen:
1. De motor slaat niet aan
De stekker zit niet in het stopcontact.
•
Het snoer is onderbroken.
•
2. De elektromotor bereikt moeilijk het
maximum toerental
De verlengkabel is te dun en/of te lang.
•
De netspanning is lager dan 230 V.
•
3. De machine wordt overmatig warm
De ventilatiesleuven zijn verstopt. Maak ze
•
schoon met een droge doek.
De machine wordt te zwaar belast. Gebruik
•
de machine waarvoor hij geschikt is.
Summary of Contents for FAG-125/1050
Page 3: ...Fig D 3 Ferm Fig 6 3 Ferm 30 40o Fig 5...
Page 76: ...76 Ferm...
Page 79: ...79 Ferm Exploded view...