www.ewt.eu
2101/A
NL-3
NL
PL
SV
FR
EN
DE
De minimumafstanden moeten in acht genomen wor
-
den.
Bovendien dient aan de voorkant van het toestel een
afstand van 750 mm te worden voorzien.
Het verwarmingstoestel moet horizontaal tegen een
verticale muur in de juiste positie geplaatst, zoals in de
afbeelding weergegeven, geïnstalleerd worden. Alle
afmetingen in mm.
Bij de montage moet de veiligheidszone conform de
actuele installatievoorschriften te allen tijde in acht wor
-
den genomen.
Het stopcontact moet na montage toegankelijk zijn.
Erop letten dat de lucht aan het toestel ongehinderd
naar binnen en buiten kan stromen.
VERWIJZING
i
Montage op houten wanden is toegestaan.
Wandmontage
VERWIJZING
i
De meegeleverde originele wandhouder aan de ach
-
terkant van het toestel moet worden gebruikt.
VERWIJZING
i
Bij het boren letten op elektrische of andere leidingen
die door de muur lopen!
Wandhouder aan de onderkant ontgrendelen (A)
en van het toestel verwijderen.
Boor montagegaten voor de wandhouder en druk
de pluggen erin.
De wandhouder horizontaal in de juiste positie
plaatsen en aan de muur vastschroeven.
Toestel in de wandhouder hangen.
Het verwarmingstoestel naar beneden zwenken en
vastklikken (B).
3. Elektrische aansluiting
De op het typeplaatje aangegeven spanning moet met
de netspanning overeenstemmen.
De leiding mag niet tegen de behuizing liggen.
Het is raadzaam voor de stroomvoorziening een eigen
stroomkring te reserveren.
Stekker in stopcontact steken. Stekker moet voor
noodgevallen altijd toegankelijk zijn.
VERWIJZING
i
Het toestel mag alleen op een geaard stopcontact wor
-
den aangesloten.
4. Oververhittingsbeveiliging
Voor uw veiligheid is het verwarmingstoestel voorzien
van een oververhittingsbeveiliging. Als de luchtcircula
-
tie wordt verstoord (bijv. door bedekken of afsluiten van
het luchtrooster), dan wordt het toestel automatisch uit
-
geschakeld. Op het display verschijnt de indicatie
Err35.
In dat geval moet de stroomvoorziening van het verwar
-
mingstoestel enkele minuten worden onderbroken (stek
-
ker uit het stopcontact trekken, zekering uitschakelen),
zodat het toestel voldoende kan afkoelen.
Vóór het opnieuw in bedrijf stellen van het toestel de oor
-
zaken voor het reageren van de oververhittingsbeveili
-
ging verhelpen.
5. Reiniging
Om het toestel te reinigen moet de stroomvoorziening
ervan zijn onderbroken en moet het toestel zijn afge
-
koeld. De buitenkant kan worden gereinigd door deze
af te vegen met een zachte, vochtige lap. Gebruik geen
schuurmiddel of meubelwas; dit zou het oppervlak kun
-
nen beschadigen. Ophopingen van stof in het toestel
kunnen aan de buitenkant met een stofzuiger worden
verwijderd.
250
300
250
405
280
190
308
B
A