99
I
GB
F
D
E
NL
P
GR
TR
CZ
SK
RUS
UK
PL
H
LV
EST
LT
RO
6. STOPPEN VAN DE MOTOR
De gashendel loslaten (2, Fig. 2) en de motor
stationair laten lopen. Zet de motor uit, het
indrukken van de STOP-knop (10).
De kettingzaag niet op de grond zetten,
als de ketting nog draait.
7. GEBRUIK
Langdurig inademen van de uitlaatgassen van
de motor, de vernevelde olie van de ketting en
het veroorzaakte zaagstof kan de gezondheid in
gevaar brengen.
KETTINGHANDREM
De kettinginertierem is een belangrijke
veiligheidsvoorziening bij het gebruik van de
motorzaag. Deze beschermt de gebruiker tegen
eventuele gevaarlijke terugslagen, die zich
tijdens de verschillende werkzaamheden zouden
kunnen voordoen. Deze wordt geactiveerd, en
blokkeert dientengevolge op hetzelfde moment
de ketting, als de hand van de gebruiker op de
hendel drukt (inwerking-stelling met de hand)
of automatisch door leegloop, als de beveiliging
naar voren wordt gedrukt (Fig. 15) in geval van
een onverwachte terugslag (inwerkingstelling
door inertie). De kettingrem wordt ontgrendeld
door de hendel in de richting van de gebruiker
te trekken (Fig. 3).
REMWERKINGSCONTROLE
Bij het controleren van de machine dient
men op de eerste plaats, voordat u andere
werkzaamheden uitvoert, de werking van
de remmen te controleren. Let hierbij op de
volgende punten:
1. Start de motor en grijp de handgreep stevig
met beide handen vast.
2. Trek aan de gashendel om de ketting in
beweging te zetten; duw met de rug van de
linkerhand de remhendel naar voren (Afb. 11).
3. Wanneer de rem goed werkt, hoort de ketting
onmiddellijk stil te houden; laat de gashendel
los.
4. Laat de rem los (Afb. 3).
REMONDERHOUD: Het kettingremmechanisme
altijd schoonhouden en de hendels smeren. De
slijtage van de remband controleren. De dikte
moet minstens 0.30 mm zijn.
W E R K M E T G E M O T O R I S E E R D E
SNOEIZAGEN MET EEN VEILIGHEIDSLIJN EN
VEILIGHEIDSGORDEL
In dit hoofdstuk worden de werkprocedures
beschreven die bedoeld zijn om de kans op letsel
door gemotoriseerde snoeizagen te beperken,
wanneer er in de hoogte gewerkt wordt met een
veiligheidslijn en veiligheidsgordel. Hoewel het
kan dienen als basisbeschrijving voor richtlijnen
of trainingshandboeken, dient het niet te worden
gezien als vervanging van een formele training.
De richtlijnen die in dit aanhangsel worden
geleverd, zijn slechts voorbeelden van een goede
praktijk. De nationale wetsvoorschriften en
reglementen moeten altijd worden nageleefd.
Algemene eisen voor het werken in de hoogte
De gebruikers van gemotoriseerde snoeizagen
die in de hoogte werken met behulp van een
veiligheidslijn en veiligheidsgordel, mogen nooit
alleen werken. Ze dienen te worden geassisteerd
door iemand aan de grond die getraind is in het
toepassen van de nodige noodprocedures.
Bedieners van gemotoriseerde snoeizagen
dienen voor dit werk een algemene training te
hebben gevolgd voor wat betreft veilige
klimtechnieken en werkposities, en dienen te zijn
u i t g e r u s t m e t v e i l i g h e i d s g o r d e l s ,
veiligheidslijnen, platte riemen met uitsparingen
aan het uiteinde, veerhaken en andere
uitrustingen om stevig in positie te blijven en de
motor zaag vast te houden, in veilige
werkposities.
Voorbereiding alvorens de motorzaag te
gebruiken in een boom
De motorzaag dient te worden gecontroleerd,
met brandstof zijn gevuld, gestar t en
voorverwarmd te zijn door de gebruiker aan de
grond; deze moet de motorzaag en vervolgens
uitschakelen voordat hij hem overgeeft aan de
gebruiker die zich in de boom bevindt.
De motorzaag dient te worden vastgezet met
een platte riem die geschikt is voor bevestiging
aan de veiligheidsgordel van de gebruiker
(Fig.16):
a) b e v e s t i g d e p l a t t e r i e m a a n h e t
bevestigingspunt op de achterkant van de
motorzaag (Fig.21);
b) zorg voor de nodige veerhaken waarmee de
motorzaag zowel indirect (d.w.z. door middel
van de platte riem) als direct (d.w.z.aan het
bevestigingspunt van de motorzaag) aan de
veiligheidsgordel van de gebruiker kan
worden bevestigd;