96
97
9 O
NGEMAKKEN
, O
ORZAKEN
E
N
O
PLOSSINGEN
fi«
ATTENTIE
•
Voordat u ingrepen gaat verrichten dient u de handelingen van de paragraaf “
Stilstand
” uit te
voeren. Mocht u er niet in slagen de waterreiniger met behulp van de informatie uit onderstaande
tabel weer normaal in werking te stellen dan dient u zich te wenden tot een
Gespecialiseerd
Technicus
.
ONGEMAKKEN
OORZAKEN
OPLOSSINGEN
Wanneer de hoofdschakelaar
(1)
op
“1”
gezet wordt gaan de
waterreiniger niet van start.
Denkt u ook aan de nota van
de paragraaf “Onderbreking
van de werking (Total Stop)”.
Er is een veiligheidsvoorziening van
de installatie waarop de waterreiniger
is aangesloten in werking getreden
(zekering, differentiaalschakelaar, enz.).
De stekker van de voedingskabel is niet
juist naar binnen gestoken.
Schakel de veiligheidsvoorziening terug.
Bij een nieuwe inwerkingtreding dient u de
waterreiniger niet te gebruiken en moet u zich tot
een
Gespecialiseerd Technicus
wenden.
Trek de stekker uit het stopcontact en steek de
stekker weer opnieuw naar binnen
De waterreiniger trilt erg en is
lawaaiig.
Het filter van de wateringang
(15)
is vuil.
De watertoevoer is onvoldoende.
Houdt u aan de aanwijzingen van de paragraaf
“Gewoon onderhoud”.
Controleer of de kraan volledig open is en of
het bereik van de waterleiding overeenkomt
met hetgeen vermeld wordt in de paragraaf
“Technische kenmerken en gegevens”
De waterreiniger bereikt de
maximumdruk niet.
De kop met het mondstuk met meerdere
instellingen
(12)
staat op lage druk
(Afb.
H-1
).
Het mondstuk is versleten.
Ga te werk op grond van Afb.
H-2
.
Vervang het mondstuk volgens hetgeen vermeld
wordt in de paragraaf “Gewoon onderhoud”.
Schaarse aanzuiging van
reinigingsproduct.
De kop met het mondstuk met meerdere
instellingen
(12)
staat niet op lage druk
(Afb.
H-1
).
Ontbreken van product in de tank.
Het gebruikte reinigingsproduct is te
viskeus
Ga te werk op grond van Afb.
H-1
.
Voeg product toe in de tank.
Gebruik een reinigingsproduct dat aanbevolen
wordt door de Fabrikant, en houdt u aan de
verdunningen die op het plaatje staan.
Er komt geen water uit het
mondstuk.
Er ontbreekt water.
Mondstuk water is verstopt.
Controleer of de kraan van de waterleiding
volledig open is.
Reinig en/of vervang het mondstuk op grond van
hetgeen vermeld wordt in de paragraaf “Gewoon
onderhoud”.
De waterreiniger komt tot
stilstand tijdens de werking.
Er is een veiligheidsvoorziening van
de installatie waarop de waterreiniger
is aangesloten in werking getreden
(zekering, differentiaalschakelaar, enz.).
Er is een amperometrische beveiliging in
werking getreden.
Schakel de veiligheidsvoorziening terug.
Bij een nieuwe inwerkingtreding dient u de
waterreiniger niet te gebruiken en moet u zich tot
een
Gespecialiseerd Technicus
wenden.
Houdt u aan hetgeen vermeld wordt in de
paragraaf “Veiligheidsvoorzieningen”.
De hoofdschakelaar
(1)
is
gedraaid, de motor bromt maar
gaat niet van start
De elektrische installatie en/of het
verlengsnoer zijn niet geschikt.
Houdt u aan hetgeen vermeld wordt in de
paragraaf “Controles en aansluiting op het
elektriciteitsnet”.