21
beschadigd zijn. De versleten of
beschadigde stellen
componenten vervangen om een
goed evenwicht te behouden. De
beschadigde of onleesbare
etiketten vervangen.
d) Voor gebruik de voedingskabel
en de verlengkabel controleren
om sporen van beschadiging of
veroudering te detecteren. Als de
kabel beschadigd raakt tijdens
het gebruik, deze onmiddellijk
loskoppelen van het stroomnet.
DE KABEL NIET AANRAKEN
VOORALEER U DEZE HEBT
LOSGEKOPPELD VAN HET
STROOMNET
.
De machine niet gebruiken als de
kabel beschadigd of versleten is.
3 Werking
a) De machine alleen bij daglicht
of onder goed kunstlicht laten
werken.
b) Vermijden van de machine te
laten werken op vochtig gras.
c) Steeds zeker zijn van uw
stappen op hellingen.
d) Altijd stappen, nooit lopen.
e) Dwars maaien op hellingen,
maar nooit in opgaande of
dalende lijn.
f) Goed opletten bij
richtingsveranderingen op
hellingen.
g) Te sterk dalende hellingen niet
maaien.
h) De machine met veel
voorzorgen gebruiken in
achteruitstand of bij het naar zich
toe trekken.
i) De maaiorganen stopzetten als
de machine moet worden
gekanteld voor vervoer over niet-
graszones en als deze moet
worden vervoerd naar of
teruggebracht van de plaats waar
ze moet worden gebruikt.
j) De machine nooit gebruiken
met defecte beschermkappen of
zonder aangebrachte
veiligheidsinrichtingen,
bijvoorbeeld deflectors en/of
grasverzamelbakken.
k) De motor met de nodige
voorzorgen aanzetten volgens de
instructies en met de voeten ver
uit de buurt van het/de
maaiorga(a)n(en).
l) De machine niet kantelen bij
het aanzetten van de motor,
behalve als deze moet worden
gekanteld voor het starten. In dat
geval niet meer kantelen dan
absoluut noodzakelijk en alleen
het gedeelte ver verwijderd van
de operator kantelen.
m) De machine niet starten als
de operator zich tegenover de
uitwerpopening bevindt.
n) De handen of voeten nooit bij
of onder de draaiende delen
plaatsen. De uitwerpopening
nooit verstopt laten raken.
o) De machine niet vervoeren
terwijl de voedinsbron nog is
aangesloten.
p 1) De machine stopzetten en
het stopcontact uit zijn sokkel
trekken. Zorgen dat alle mobiele
stukken volledig zijn gestopt.
p 2) De machine stoppen en de
uitschakelinrichting wegnemen.
Zorgen dat alle mobiele stukken
volledig zijn gestopt: