NL
- 89 -
Voor een deskundige verzending verzoeken
wij u contact op te nemen met onze klan-
tendienst of het verkooppunt waar u het ap-
paraat heeft aangekocht.
Zorg er bij de verzending of verwerking van
accu’s resp. het accu apparaat voor dat deze
afzonderlijk worden verpakt in plastic zakken,
om kortsluitingen en brand te vermijden!
In het belang van een lange levensduur van de
accupack is het raadzaam om op tijd voor het
herladen van de accupack te zorgen. Dit is in elk
geval noodzakelijk, wanneer u vaststelt dat het
vermogen van het apparaat afneemt. Ontlaad de
accupack nooit helemaal. Dat leidt tot een defect
van de accupack!
6.2 Accu-capaciteitsindicatie (
fi
g. 8, pos. 9)
Druk op de schakelaar voor accu-capaciteitsindi-
catie (a). De accu-capaciteitsindicatie (9) signa-
leert de laadtoestand van de accu aan de hand
van 3 LEDs.
Alle 3 LEDs branden:
De accu is vol geladen.
2 of 1 LED(s) branden:
De accu beschikt over voldoende restlading.
1 LED knippert:
De accu is leeg, laad de accu op.
Alle LEDs knipperen:
De temperatuur van de accu is te laag. Verwijder
de accu van het apparaat en laat de accu één
dag liggen bij ruimtetemperatuur. Als de fout
opnieuw optreedt, dan werd hij diep ontladen en
is hij defect. Neem de accu van het apparaat. Een
defecte accu mag niet meer gebruikt resp. gela-
den worden.
6.3 Inschakelen (afbeelding 9)
Om in te schakelen de Aan/Uit-schakelaar (2)
naar voor schuiven en naar beneden drukken.
Om de haakse slijper uit te schakelen de Aan/Uit-
schakelaar (2) achter omlaag drukken. De Aan/
Uit-schakelaar (2) springt terug in de uitgangs-
positie.
Aanwijzing!
Het apparaat schakelt als het niet wordt gebruikt
na 10 min in de ‘Standby modus’.
Om het weer te activeren: apparaat tweemaal
inschakelen of op indicatie van de accucapaciteit
drukken.
De ‘Standby modus’ spaart de accu.
Aanwijzing!
Na een stilstand van het accu apparaat (door
overbelasting) start dit weer automatisch.
Aanwijzing!
Wacht tot de machine zijn maximale toerental
heeft bereikt. Daarna kunt u de haakse slijper
tegen het werkstuk aanzetten en het bewer-
ken.
6.4 Verwisselen van slijpschijven (
fi
g. 10/11)
Om de slijpschijven te verwisselen heeft u de
meegeleverde nokkensleutel (5) nodig. De nok-
kensleutel (5) wordt bewaard in het extra handvat
(3). Trek indien nodig de nokkensleutel (5) uit het
extra handvat (3).
Gevaar!
Om veiligheidsredenen mag de haakse
slijper niet met ingestoken nokkensleutel (5) wor-
den ingezet.
•
Eenvoudige verwisseling van schijf door spil-
vergrendeling.
•
De spilvergrendeling indrukken en de slijp-
schijf vergrendelen.
•
De flensmoer met behulp van de voorgatsleu-
tel open draaien.
(fig. 11)
•
Verwissel van slijp- of snijschijf en draai dan
de flensmoer met de voorgatsleutel weer
vast.
Aanwijzing!
De spilvergrendeling slechts bij stilstaande
motor en slijpspil drukken!
De spilvergrendeling moet U bij het verwisse-
len van schijf blijven drukken.
Bij slijp- of snijschijven tot ongeveer 3 mm dikte
de
fl
ensmoer met de vlakke kant naar de slijp- of
snijschijf vastschroeven.
6.5 Plaatsing van de
fl
ensen bij gebruik van
slijpschijfen en snijschijven (afb. 12-15)
•
Plaatsing van de flensen bij gebruik van een
gebogen of rechte slijpschijf (afb. 13)
a) Spanflens
b) Flensmoer
•
Plaatsing van de flensen bij gebruik van een
gebogen snijschijf (afb. 14)
a) Spanflens
b) Flensmoer
•
Plaatsing van de flensen bij gebruik van een
rechte snijschijf (afb. 15)
Anl_AXXIO_18-125_SPK13.indb 89
Anl_AXXIO_18-125_SPK13.indb 89
08.07.2021 11:06:40
08.07.2021 11:06:40