background image

Deze handleiding bevat nuttige en belangrijke informatie voor het goed installeren,
functioneren en onderhouden van de pomp. Het is daarom noodzakelijk dat deze 
handleiding aandachtig wordt gelezen vóór het inwerkingstellen en steeds ter 
plaatse beschikbaar is. Niet enkel de algemene veiligheidsvoorschriften onder de 
titel “Veiligheid”, maar tevens de specifieke informatie onder de andere titels moeten 
worden gelezen. 

Serienummer: zie product label

Uitvoering en toepassing

DHC-pompen zijn zowel met automatische schakeling (DHC-A) als met handmatige 
schakeling (DHC-M) beschikbaar. De DHC-BM serie is geschikt voor tapwater 
toepassingen en de DHC-CM voor warm-/koelwater toepassingen.

Vloeistoffen

Zuivere, dunne, niet-agressieve en niet-ontvlambare vloeistoffen zonder vaste 
bestanddelen of vezels. Antivries producten zonder minerale oliën (speciale 
uitvoering opverzoek).

Opgelet:

Als een andere vloeistof dan water verpompt wordt, raden wij u aan 

contact op te nemen met Duijvelaar Pompen om na te gaan of de pompkarakteristieken 
hierdoor niet wijzigen.

Technische gegeven

Elektrische gegevens  

                 zie product label

Max. bedrijfsdruk  

                 10 bar (afhankelijk van het type)

Min. stat. opvoerhoogte bij 82°C      2 à 3m (afhankelijk van het type)
Min. stat. opvoerhoogte bij 95°C      4 à 6m (afhankelijk van het type)
Medium temperatuur (CM)               -15°C tot +120°C 
Medium temperatuur (BM)               -15°C tot +65°C

* behalve DHC25-30/40 en eenfasige pompen DHC40-90 en groter, max. 100°C 
  medium temperatuur.

Safety

- De buitenkant van de pomp kan heet zijn!
- Bij het ontluchten van de pomp (Fig. 5), kan er heet
  water of stoom ontsnappen!

- De pomp moet aangesloten worden in overeenstemming met
  de bestaande voorschriften.
- De elektriciteit dient afgesloten te worden alvorens
  het toerental in te stellen.

Installatie

1) De pomp moet altijd met de as horizontaal geïnstalleerd worden

 (Fig. 1)

. De richting 

    van de vloeistofstroom is aangeduid meteen pijl.

2) Controleer of de leidingen goed zijn uitgelijnd en dat de pomp en de leidingen 
    voldoende gesteund worden. Scherpe bochten in de nabijheid van de pomp moeten 
    vermeden worden.

3) Wanneer de pomp in een verticaal leidingsysteem wordt gemonteerd, moet de 
    vloeistofstroom naar boven gericht zijn. Indien de vloeistofstroom neerwaarts gericht
    is,moet een ontluchter gemonteerd worden op het hoogste punt in de toevoerleiding 
   naar de pomp. Dit is vooral nodig bij de tapwaterpompen die regelmatig ontlucht 
   moeten worden.

4) De pompen mogen nooit gedurende een langere tijd blijven werken met gesloten 
    afsluitkranen.

5) De pompen mogen nooit geïnstalleerd worden met de klemmenkast naar beneden 
    gericht. Indien de klemmenkast verplaatst wordt door de motor te verdraaien, moet 
    men erop letten dat de O-ring correct wordt aangebracht.

6) Om ophoping van vuil in de pomp te vermijden, deze niet op het laagste punt in het 
    systeem monteren.

7) Het is aan te beleven aan weerskanten van de pomp afsluiters te monteren.

8) Het systeem moet grondig gespoeld worden om restjes soldeer, staalwol, pleister of 
    andere vreemde stoffen die in de pomp zouden kunnen komen, te verwijderen.

Elektrische aansluiting

De elektrische gegevens zijn vermeld op het product label. Het aansluitschema bevindt 
zich onder het deksel van de klemmenkast 

(Fig. 2)

. Er zijn standaard PG-wartels 

voorzien voor het inbrengen van de kabel in het klemmenkastje. De grotere pompen 
moeten beveiligd worden tegen overbelasting. Wanneer de aansluiting via een schakelaar 
type BSK 01 gebeurt, is de overbelastingsbeveiliging, ongeacht de gekozen snelheid, 
automatisch verzekerd als de klemmen “a” en “b” in het klemmenkastje gebruikt
worden. Indien een standaard beveiligingsschakelaar gebruikt wordt, moet de 
overbelastingsbeveiliging ingesteld worden in overeenstemming met de vollaststroom
die op het product label is aangegeven. 

LET OP: 

De beveiliging moet bijgeregeld 

worden als het toerental gewijzigd  wordt.

Na het bedraden moet de draairichting gecontroleerd worden door de stop in het 
midden van het product label weg te nemen (Fig. 5) zodat de motoras zichtbaar wordt. 
Indien de draairichting niet correct is: Bij driefasige motoren: wissel de twee geleiders om.
Bij eenfasige motoren: controleer of de pomp nauwgezet volgens 

(Fig. 2) 

werd

aangesloten. Zolang het systeem niet gevuld is met water, mag de pomp slechts korte
tijd draaien. Zo wordt beschadiging van de pomplagers, die door het water het systeem 
gesmeerd worden, vermeden.

Ontluchten

Nadat het systeem is gevuld en onder druk gebracht, moet de pomp voor het starten 
ontlucht worden door de stop in het midden van het product label weg te nemen 

(Fig. 5).

Die verrichting moet periodiek herhaald worden tot alle lucht, welke in het systeem 
aanwezig is, verwijderd is. Na het ontluchten en voor het opstarten dient u zich erven 
te verzekeren dat de ontluchtingsschroef goed herbevestigd is. Bij twin-pompen die op 
horizontale leidingen gemonteerd zijn, is het mogelijk een automatisch 
ontluchtingsventiel op de bovenkant van het pomphuis aan te brengen.

Keuze van het toerental

Alle pompmotoren die uitgerust zijn met elektrische regelaars, zijn gewikkeld om op 4
toerentallen te kunnen werken. Daarom zijn voor elke pomp 4 verschillende Q-H 
grafieken mogelijk. Voor de keuze van het toerental 

(Fig. 3a en 3b)

. Bij levering zijn 

alle pompen afgesteld op snelheid 4 (max. prestatie). Wanneer men met uitplugbare
systemen werkt (4 toerental pompen) is het noodzakelijk de stroomtoevoer uit te 
schakelen alvorens men de plug van positie verandert. Stel de pomp in op het laagste 
toerental waarbij het systeem nog efficiënt werkt. Op deze wijze wordt een minimaal 
geluidsniveau en energieverbruik verkregen.

Service en onderhoud

DHC circulatiepompen met natte motor zijn onderhoudsvrij en zullen, in een goed 
ontworpen systeem, jarenlang bedrijfszeker blijken. Als de motoras vastzit,
 bijvoorbeeld door een langere periode buiten bedrijfstelling of door ophoping van 
vuil of roest, moet de as eerst losgemaakt worden. Dit kan door een schroevendraaier 
via de ontluchtingsopening in de sleuf aan het uiteinde van de as te brengen en deze 
even te draaien. Uiteraard kan de pomp ook worden gedemonteerd, schoongemaakt 
en gemonteerd terwijl het systeem wordt afgetapt, doorgespoeld en opnieuw gevuld.

Storingstabel

Fout

Oorzaak

Te nemen aaktie

Pomp draait
maar geen
vloeistofstroom

Lucht in het 
systeem

Pomp start niet

Geen voeding.

Losse elektrische 
verbinding.

Vastgeklemde as.

Zekering en schakelaar nakijken.

Verbinding herstellen.

Zie boven: service en onderhoud.

Pomp maakt
lawaai

Draairichting niet 
correct

Toerental te hoog.

Te lage statische
druk.

Lucht in systeem

Draairichting controleren en 
corrigeren.

Instelling snelheidsregelaar
verlagen.

Verhoog statische druk.

Pomp in systeem ontluchten

.

Pomp en systeem
ontluchten.

Verklaring van overeenstemming

Wij, Duijvelaar Pompen BV, verklaren dat ons product, natte circulatoren van het 
type DHC-M, voldoet aan:

- Richtlijn 2006/95/EG betreffende de harmonisering van de wetten van de lidstaten 
  met betrekking tot elektrische toestellen ontworpen voor gebruik binnen bepaalde 
  spanningslimieten.

- Richtlijn 2004/108/EG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van 
  de Lid-staten betreffende elektromagnetische compabilitelt (EMC-richtlijn).

- Richtlijn 2006/42/EG betreffende het op elkaar afstemmen van de wetten van de 
  lidstaten met betrekkeing tot het bouwen en fabriceren van machines.

Voor verdere informatie, gelieve contact op te nemen met Duijvelaar Pompen BV 
of zijn vertegenwoordigers.

Gebruikte EN standaards:
EN 60335-1, EN 60335-2-51, EN 61000-6-4, EN 61000-6-2:2002
en EN 809, EN 16297-1: 2012, EN 16297-2: 2012

BE00000512-A   / versie 11/2012

Wil Ouwehand
Technisch Directeur

Gekwalificeerd personeel en opleiding

Het personeel dat betrokken is bij de installatie, bediening, onderhoud en inspectie 
van de pomp moet voldoende gekwalificeerd zijn voor dit werk. Gebrek aan kennis 
moet door scholing en instructie worden verholpen. Verder moet de opdrachtgever 
zorgen dat zijn personeel de inhoud van de gebruiksaanwijzing begrijpt.

Geluidsdrukniveau (op 1 meter afstand)

DHC15-40 tot DHC40-80, max 43 dB(A)
DHC40-90 tot DHC80-110, max 55 dB(A)

Bedienings- en bedrijfsvoorschriften

Circulatiepompen
Serie: DHC -M

1

Reviews: