69
nEDERLanDs
schroeven, dat komt de levensduur van het gereedschap zeer
ten goede.
OPMERkInG:
U kunt het gereedschap beter niet voortdurend
in het variabele snelheidsbereik gebruiken. Hierdoor kan de
schakelaar beschadigd raken en u kunt het beter vermijden.
Vooruit/Achteruit-regelknop (Afb. A)
Een vooruit/achteruit-regelknop
2
bepaalt de draairichting van
het gereedschap en doet ook dienst als vergrendel/uit-knop.
U selecteert de draairichting vooruit door de aan/uit-schakelaar
los te laten en de vooruit/achteruit-regelknop aan de rechter
zijkant van het gereedschap in te drukken.
U selecteert de draairichting achteruit door de vooruit/
achteruit-regelknop aan de linkerzijde van het gereedschap in
te drukken. De middelste stand van de regelknop vergrendelt
het gereedschap in de uit-stand. Wanneer u de stand van
de regelknop wijzigt, is het belangrijk dat u de aan/uit-knop
niet indrukt.
OPMERkInG:
Wanneer u het gereedschap de eerste keer
gebruikt na het wijzigen van de draairichting, zult u bij het
starten misschien een klik horen. Dit is normaal en wijst niet op
een probleem.
Werklichten (Afb. A)
Er bevinden zich drie werklichten
8
rond de kraag van de
boorhouder
9
. De werklichten worden ingeschakeld wanneer u
de aan/uit-schakelaar inknijpt.
Wanneer u de aan/uit-schakelaar loslaat, blijft het werklicht
tot wel 20 seconden lang branden. Als u de aan/uit-schakelaar
ingedrukt houdt, blijft de werkverlichting branden.
OPMERkInG:
De werklichten zijn bedoeld voor het verlichten
van het directe werkoppervlak en zijn niet bedoeld om te
worden gebruikt zoals u een zaklantaarn gebruikt.
Stelkraag draaimoment (Afb. A)
De stelkraag voor het draaimoment
3
is duidelijk gemarkeerd
met nummers en de maximale stand. Draai de kraag totdat
de instelling van uw keuze zich boven op het gereedschap
bevindt. Er bevinden zich vaste punten voor de plaatsbepaling
in de kraag zodat u niet hoeft te gissen wanneer u het
aanhaalmoment selecteert. Hoe hoger het getal op de kraag,
des te hoger is het aanhaalmoment en des te groter het
bevestigingsmateriaal dat kan worden geschroefd. Kies de
maximale stand als u de koppeling wilt vergrendelen voor
de boortoepassing.
Snelopener boorhouder (Afb. A, E)
OPMERkInG:
De snelsluitboorkop
4
is geschikt voor 6,35 mm
accessoires (inbus). Als u bitjes van 25 mm gebruikt, heeft u
beter toegang tot kleine ruimten.
Zet de vooruit/achteruit-knop
2
in de vergrendel/uit-stand
(midden) of neem de accu uit, voordat u accessoires vervangt.
Het bitje dat wordt getoond in Afbeelding E is een voorbeeld
van de bitjes die u kunt gebruiken in de snelboorhouder
4
met
een groef
14
die nodig is voor een stevige bevestiging van
het bitje.
als u een accessoire wilt plaatsen
, duwt u het volledig in
de snelspanboorhouder
4
. Voor het vergrendelen van het
accessoire hoeft u de kraag
9
van de boorhouder niet op
te trekken.
U kunt een accessoire uitnemen
, door de kraag
9
van de
boorhouder van de voorzijde van het gereedschap weg te
trekken. Neem het accessoire uit en laat de kraag los.
Schroevendraaierstand (Afb. A)
Selecteer instelling van de koppeling van uw keuze met
de stelkraag voor het aanhaalmoment
3
boven op
het gereedschap.
Zet het gewenste accessoire voor het aanschroeven in de
boorhouder, zoals u dat zou doen met een schroefbitje. Probeer
in een stuk afvalhout of op een onzichtbare plek of u de kraag
van de boorhouder in de juiste stand hebt gezet.
Boorstand
WAARSCHUWING: Voorkom het risico van ernstig
persoonlijk letsel: plaats de vooruit/achteruit-
knop in de vergrendel/uit-positie of schakel het
gereedschap uit en haal de accu eruit voordat
u aanpassingen aanbrengt of hulpstukken of
accessoires verwijdert/plaatst.
WAARSCHUWING:
Verminder het risico op persoonlijk
letsel, zorg er
ALTIJD
voor dat het werkstuk verankerd
is of stevig vastgeklemd. Voorkom beschadiging van
het materiaal, gebruik een “steunblok” als u boort in
dun materiaal.
Draai de kraag naar het symbool voor de maximale stand als u
wilt gaan boren.
1. Gebruik alleen boorbitjes met een inbusschacht.
2. Oefen met het bitje altijd druk uit in een rechte lijn. Oefen zo
veel druk uit dat het bitje zich in het materiaal blijft vreten,
maar duw niet zo hard dat de motor vastloopt of het bitje
wordt gebogen.
3. Houd het gereedschap stevig met beide handen vast zodat
u de draaibeweging kunt beheersen.
WAARSCHUWING:
De schroevendraaier kan vastlopen
als u deze overbelast en er kan dan een plotselinge
draaibeweging ontstaan. Wees altijd voorbereid op het
vastlopen. Grijp de schroevendraaier stevig met beide
handen vast zodat u de draaibeweging kunt beheersen en
letsel kunt vermijden.
4. ALS de schroevendraaier VASTLOOPT, is dat meestal omdat
het gereedschap wordt overbelast of niet goed wordt
gebruikt. LAAT DE AAN/UIT-SCHAKELAAR ONMIDDELLIJK
LOS, haal het bitje uit het werkstuk en kijk wat de oorzaak
van het vastlopen is.
kLIk nIET DE schakELaaR aan
En UIT In EEn POGInG VasTGELOPEn GEREEDschaP
WEER OP GanG TE BREnGEn — hIERDOOR ZOU U hET
GEREEDschaP kUnnEn BEschaDIGEn.
5. U kunt het doorbreken van het materiaal en het
vastlopen tot een minimum beperken door de druk op de
schroevendraaier te verminderen en het bitje geleidelijk
door het laatste gedeelte van het boorgat te leiden.
Summary of Contents for DCF601
Page 1: ...DCF601 Final page size A5 148mm x 210mm ...
Page 3: ...1 Fig A Fig B 6 7 11 1 2 3 9 5 8 4 6 7 10 XXXX XX XX 6 7 ...
Page 4: ...2 Fig E Fig C Fig D 5 13 12 9 4 14 ...
Page 130: ......
Page 131: ......