30
1. Plaats de quadrocopter (1) om te beginnen
op een vlakke ondergrond, zodat de hoogte-
sensor correct werkt.
AANWIJZING:
de cameralens bevindt
zich aan de voorzijde van de quadrocop-
ter (1).
2. Beweeg de gas- (2h) en stuurhendel (2l) altijd
langzaam, voorzichtig en met gevoel.
AANWIJZING:
na het bewegen springt
de gas- en stuurhendel weer terug naar het
midden. De quadrocopter stijgt/daalt een
zekere hoogte en blijft daar.
3. Blijf tijdens het gebruik voortdurend naar de
quadrocopter (1) kijken!
PAS OP:
houd de quadrocopter tijdens
het vliegen altijd binnen zichtafstand.
4. Hang geen lasten aan de quadrocopter (1).
PAS OP:
controleer voor elke vlucht of
de rotorbescherming (1c) (afb. B) correct
is geplaatst en onbeschadigd is.
Anders bestaat het gevaar dat de rotorbladen
(1a), (1b) tijdens de vlucht beschadigd raken en
hierdoor personen en dieren worden verwond.
Persoonlijke ruimte
U dient te allen tijde de persoonlijke ruimte van
mensen en dieren om u heen te respecteren.
Film geen mensen in uw omgeving zonder dat u
vooraf hun toestemming hiervoor hebt gevraagd.
Houd er bovendien rekening mee dat filmen niet
altijd en overal is toegestaan.
Houd rekening met de ter plaatse geldende wet-
en regelgeving.
Vliegen starten en quadro-
copter besturen
Let tijdens het vliegen op te voorzien onjuist
gebruik door:
• plotseling optredende weersveranderingen
• plotseling optredende windveranderingen
(windstoten)
• verlies van zichtafstand
• directe invloed van de zon (oververhitting,
beperking van het zicht met verlies van de
vliegcontrole)
Vliegen starten (afb. J)
1. Schuif de accu (9) in de quadrocopter (1)
zoals getoond in afb. E.
2. Druk op de aan-uitschakelaar (2a) op de
afstandsbediening (2) (afb. J). De velden op
het display (2j) knipperen.
AANWIJZING:
schakel altijd eerst de
afstandsbediening (2) in.
3. Schakel de quadrocopter (1) met de scha-
kelaar (1d) in (ON). De controlelampjes
(1h) van de quadrocopter (1) knipperen
afwisselend en er klinkt een signaaltoon uit de
afstandsbediening (2).
4. Beweeg de gashendel (2h) helemaal naar
voren en vervolgens helemaal naar achteren.
AANWIJZING:
als de gashendel (2h)
niet eerst naar voren en naar achteren
wordt bewogen, blijft de quadrocopter (1)
vergrendeld en is deze niet gereed om te
vliegen.
Pas door deze procedure wordt een
verbinding tot stand gebracht tussen de
quadrocopter (1) en de afstandsbedie-
ning (2). Er klinken signaaltonen uit de
afstandsbediening (2). De controlelampjes
(1h) van de quadrocopter (1) branden
ononderbroken. De quadrocopter (1) is nu
gereed om te vliegen.
AANWIJZING:
op het display (2j) wor-
den de snelheid en de modus NORMAL
weergegeven.
5. Druk op de knop START/LAND (2i) aan
de voorzijde van de afstandsbediening. De
rotorbladen beginnen te draaien.
Quadrocopter besturen
Door de geïntegreerde hoogtesensor blijft de
quadrocopter automatisch op gelijke hoogte.
Hierdoor worden de eerste vliegmanoeuvres
vereenvoudigd en kunt u mooiere foto’s/video’s
maken. U hebt verschillende mogelijkheden om te
sturen:
• Stijgen/dalen (gas) (afb. K)
Als u de gashendel (2h) naar voren beweegt,
wordt het toerental van de rotorbladen (1a),
(1b) verhoogd. De quadrocopter (1) begint
op te stijgen. Als u de gashendel (2h) naar
achteren beweegt, wordt het toerental van de
rotorbladen (1a), (1b) verlaagd. De quadro-
copter (1) begint te dalen.
•
Links/rechts draaien (gier) (afb. L)
Als u de gashendel (2h) naar links of naar
rechts beweegt, draait de quadrocopter (1)
rond de hoogteas. Dit houdt in dat de quadro-
copter (1) links- of rechtsom rond zijn as draait.
• Vooruit/achteruit bewegen (nick)
(afb. M)
Als u de stuurhendel (2l) naar voren of naar
achteren beweegt, vliegt de quadrocopter (1)
voor- of achteruit.
• Links/rechts zweven (roll) (afb. N)
Als u een beweging naar rechts of naar links
wilt uitvoeren zonder de quadrocopter (1) te
draaien, dus zijwaarts zweven, beweegt u de
rechter stuurhendel (2l) naar links of naar rechts.
• Draaien (gier-trimmen) (afb. Q)
Als de quadrocopter (1) om de eigen as draait
zonder dat u de gashendel (2h) beweegt,
dan kunt u dit corrigeren met gier-trimmen.
Als de quadrocopter (1) met de wijzers van
de klok mee draait, dan drukt u op de knop
voor gier-trimmen naar links (2f). Als de
quadrocopter tegen de wijzers van de klok in
draait, dan drukt u op de trim-knop naar rechts
(2d). Zo gaat u ongewenste gier-bewegingen
tegen door in de tegenovergestelde richting te
trimmen.
• Richting (roll- en nick-trimmen) (afb. R)
Als de quadrocopter voor- of achterwaarts
beweegt zonder dat u de stuurhendel (2l)
bedient, dan kunt u dit corrigeren met nick-trim-
men. Als de quadrocopter (1) naar voren vliegt,
dan drukt u op de knop voor nick-trimmen (2o)
naar achteren, en omgekeerd (2m). Met de
triminstelling heft u de ongewenste beweging
op. Als de quadrocopter (1) zelfstandig zij-
waarts beweegt, dan kunt u dit corrigeren met
roll-trimmen.
Als de quadrocopter (1) naar links zweeft,
dan drukt u op de knop voor roll-trimmen (2n)
naar rechts, en omgekeerd (2p). U heft zo de
ongewenste beweging op.
• Headless-modus (afb. T)
Het gaat hierbij om een vlieghulp waarmee
de quadrocopter (1), zodra deze is ingescha-
keld, altijd in de aangestuurde richting vliegt.
Deze hulp wordt aanbevolen wanneer de
piloot weinig vliegervaring heeft.
De quadrocopter (1) vliegt bijvoorbeeld
vanuit de piloot gezien altijd naar rechts wan-
neer met de knop (2c) de headless-modus is
ingeschakeld en met de stuurhendel (2l) naar
rechts wordt gestuurd, ongeacht of de voor-
kant van de quadrocopter (1) (cameralens)
naar achteren, voren, links of rechts wijst.
Als deze modus is uitgeschakeld, vliegt de
quadrocopter (1) in de richting waar de
voorkant (cameralens) naartoe wijst (ook als
de quadrocopter (1) is omgekeerd).
AANWIJZING:
de afstandsbediening
(2) en de quadrocopter (1) moeten bij
het activeren van de headless-modus zeer
nauwkeurig op elkaar zijn afgestemd!
Schakel de headless-modus alleen in de
aangegeven positie in. Mogelijk worden
de stuuropdrachten anders niet correct
uitgevoerd.
1. Plaats voor het activeren van de headless-mo-
dus de quadrocopter (1) en de afstandsbe-
diening (2) achter elkaar en druk op de knop
(2c) op de afstandsbediening (2). Op het
display (2j) licht het veld HEADLESS op en
de lampjes van de quadrocopter knipperen
langzaam zolang de modus actief is.
2. Druk opnieuw op de knop (2c) om de modus
uit te schakelen. Op het display (2j) licht het
veld NORMAL op en de lampjes branden
weer ononderbroken.
• Automatisch terugkeren naar de
piloot (afb. U)
Druk gedurende ca. 3 seconden op de knop
(2c) als de quadrocopter richting de piloot
moet terugvliegen. Houd de quadrocopter in
de gaten en let op obstakels binnen de baan
van de quadrocopter. De quadrocopter stopt
niet automatisch.
AANWIJZING:
let erop dat de terugweg
kan afwijken vanwege draaiingen van
de quadrocopter. Als u herhaaldelijk op
de knop (2c) drukt of de stuurhendel (2l)
beweegt, wordt de procedure onderbro-
ken.
Snelheid instellen (afb. O)
Op de afstandsbediening (2) kunt u de snelheid
voor de vlucht instellen door herhaaldelijk op
de knoppen (2e) (2g) te drukken. Als basisin-
stelling is snelheid 2 van in totaal vier snelheden
ingesteld.
Op het display (2j) lichten de betreffende
niveaus op.
Snelheid 1
(pieptoon klinkt één keer)
Voor de eerste pogingen met weinig vliegerva-
ring.
NL/BE