NEDERLANDS
44
4.
BEHEER
4.1 Opslag
Alle pompen moeten op een overdekte, droge plaats met een liefst constante luchtvochtigheid, trilling- en stofvrij, opgeslagen worden.
Zij worden in hun oorspronkelijke verpakking geleverd, waar ze in moeten blijven tot het moment van installatie. Als dit niet zo zou zijn,
ervoor zorgen de aan- en afvoeropeningen zorgvuldig af te sluiten.
4.2 Verplaatsing
Voorkom dat er onnodig tegen de producten wordt gestoten of gebotst.
De volgende afbeeldingen geven aan hoe respectievelijk de enkele en dubbele elektropompen moeten worden verplaatst in de
installatiefase, nadat ze uit de verpakking zijn gehaald (zie Afb.4 achterin dit boekje)
4.3 Gewicht
De sticker op de verpakking geeft het totaalgewicht van de electropomp
aan.
4.4 Controle van het draaien van de aandrijfas
Voordat de pomp wordt geïnstalleerd, moet worden nagegaan of de
bewegende delen vrij kunnen draaien. Doe dit als volgt: haal de
ventilatorbedekking uit de zitting op het achterdeksel van de motor door
de blinde moeren los te schroeven, al naargelang de montagewijze. Laat
de aandrijfas een paar omwentelingen maken door de ventilator met de
hand te draaien.
Lukt dit niet, demonteer dan het pomphuis door de moeren los te halen en
ga na of het pomphuis eventuele vreemde voorwerpen bevat. Voer de
montage uit door de handelingen omgekeerd te verrichten.
4.5 Nieuwe installaties
Alvorens nieuwe installaties te laten functioneren moet men de ventielen, leidingen, reservoirs en koppelingen zorgvuldig schoonmaken.
Vaak laten soldeerresten, roestschilfers of ander vuil eerst na zekere tijd los. Om te vermijden, dat deze in de pomp terechtkomen, moeten
ze door geschikte filters opgevangen worden. Het vrije oppervlak van het filter moet een doorsnede hebben, die minstens 3 keer groter is
dan die van de leiding, waar het filter op gemonteerd is, zodat er geen overmatig vervalverlies gecreëerd wordt. Men raadt het gebruik van
STOMPE KEGEL filters aan, gemaakt van roestbestendig materiaal (ZIE DIN 4181):
1- Filterlichaam
2- Filter met nauwe mazen
3- Differentiële manometer
4- Staalplaat met gaten
5- Zuigopening van de pomp
5.
BEVEILIGINGEN
5.1 Bewegende onderdelen
In overeenstemming met de normen ter voorkoming van ongelukken moeten alle bewegende onderdelen (ventilatoren, enz.) zorgvuldig
beschermd worden met geschikte voorzieningen (ventilatordeksels, lasplaten) alvorens de pomp te laten functioneren.
5.2 Niveau geluidslast
De geluidsnvieaus van de pompen met standaard motor staan vermeld in tabel A achterin dit boekje. Men vermeldt, dat, in de gevallen
waarin het niveau van geluidslast LpA de 85 Db(A) overschrijdt op de installatieplaatsen, men de geschikte GEHOORBESCHERMERS moet
gebruiken, zoals voorgeschreven door de ter zake geldende normen.
De ventilator niet forceren met tangen of ander gereedschap om te proberen de pomp vrij te maken, omdat men vervorming
of het breken ervan zou veroorzaken.
Tijdens de werking van de pomp vermijden de bewegende onderdelen te naderen (as, ventilator enz.)
en in ieder geval, indien dat nodig zou zijn, alleen met geschikte kleding die voldoet aan de wettelijke normen, zodat het
verstrikt raken uitgesloten wordt.
Afb.2