|
NL
6
2. Installatie instructies
2.1.
Montage van waterpomp en bodemplaat
Zet de pomp vast op de bodemplaat met het meegeleverde bevestigingsmateriaal voor de pomp (figuur 1).
2.2.
Montage pompfittingen
1. Zie figuur 2-5.
2. Schroef de Ø 32/38 mm slangconnector in de middelste poort van de waterpomp. Zorg ervoor dat de O-
ring A tussen de poort en de connector is geplaatst.
3. Verwijder de ring met schroefdraad (kraag) van de buitenste opening van de pomp.
4. Plaats O-ring B in de groef rond de haar- en pluiszeefmand.
5. Plaats het transparante deksel van de haar- en pluiszeef op zijn plaats en schroef de ring met
schroefdraad (kraag) weer stevig vast over het deksel.
6. Plaats O-ring C (Ø 32 mm) in de naar buiten gerichte opening van het transparante deksel van de haar-
en pluiszeef.
2.3.
Montage filtertank
1. Positioneer de bodemplaat en de pomp op de plaats waar de filterpomp moet komen te staan, binnen
bereik van het zwembad en de retourslangen, maar met voldoende veiligheidsmarge vanaf de rand van
het zwembad.
2. Bevestig de filtertank op de bodemplaat zoals afgebeeld. De voetjes aan de onderkant van de filtertank
passen in de gaten op de bodemplaat.
3. Plaats de tankscheidingsplaat in de hoofdtank in de daarvoor bestemde geleiders (dit is alleen bij type
BASIC 6).
2.4.
Filtertank vullen met zand
1. Zie figuur 6.
2. Positioneer de filterpomp op de plek waar deze komt te staan tijdens zijn gebruik.
OPMERKING: doe dit voordat u de filtertank met zand vult, aangezien het apparaat daarna zwaar wordt en
moeilijk te verplaatsen zal zijn.
3. Controleer of de bodemzeef correct is geplaatst.
4. Controleer of de tankscheidingsplaat goed op zijn plaats zit.
5. Vul de zandkamer halfvol met water.
6. Giet het filterzand (korrelgrootte 0,40 - 0,8 mm) in de zandfiltertank en zorg ervoor dat er geen zand in de
kamer voor gefilterd water terecht komt.