nl
71
Wateronthardingsinstallatie
Voor een goed afwasresultaat heeft de
afwasautomaat zacht water, d.w.z. water
met weinig kalk nodig. Anders zetten zich
witte kalkresten op het serviesgoed en de
binnenkant van de spoelruimte af.
Leidingwater met een te hoge
hardheidsgraad moet voor gebruik in de
afwasautomaat onthard, d.w.z. ontkalkt
worden.
Dit gebeurt met behulp van speciaal zout
in de wateronthardingsinstallatie van de
afwasautomaat.
De instelling en daarmee de benodigde
hoeveelheid zout zijn afhankelijk van de
hardheidsgraad van het leidingwater.
Instellen van de
wateronthardingsinstallatie
Vraag de hardheidsgraad van het water
bij het waterleidingbedrijf of bij de
Servicedienst op.
De juiste instelling vindt u in de tabel
voor de waterhardheid.
Tabel voor de waterhardheid
Programmatoets B ingedrukt houden
en de hoofd- schakelaar
1
inschakelen. Daarna de toetsen
loslaten. De indicatie van de toets B
en de door de fabriek ingestelde
waarde
op de cijfer- indicatie
knipperen.
Om de instelling te veranderen:
programmatoets B indrukken.
Bij elke druk op de toets wordt de
instelling steeds met één cijfer ver-
hoogd. Als u het cijfer
hebt bereikt,
dan springt de indicatie weer op
.
Hoofdschakelaar
1
uitschakelen. De
ingestelde waarde is in het geheugen
van het apparaat opgeslagen.
Om de onthardingsinstallatie te regeneren
is ca. 4 liter water nodig. Hierdoor wordt
het waterverbruik per afwasprogramma –
afhankelijk van de instelling voor de
waterhardheid – met 0 tot 4 liter verhoogd.