46
| Nederlands
het vervoeren en opbergen altijd de accu uit het elek-
trische gereedschap.
Bij per ongeluk bedienen van de
aan/uit-schakelaar bestaat gevaar voor letsel.
GDR 120-LI:
Inzetgereedschap bevestigen (zie afbeelding B)
Trek de vergrendelingshuls
(2)
naar voren, plaats het inzet-
gereedschap tot aan de aanslag in de gereedschapopname
(1)
en laat de vergrendelingshuls
(2)
weer los om het inzet-
gereedschap te vergrendelen.
Schroefbits
(13)
kunt u met behulp van een universele bit-
houder met kogelsluiting
(12)
bevestigen.
Inzetgereedschap verwijderen
Trek de vergrendelingshuls
(2)
naar voren en verwijder het
inzetgereedschap.
GDS 120-LI: (zie afbeelding C)
u
Let er bij het bevestigen van inzetgereedschap op dat
het stevig op de gereedschapopname zit.
Als het inzet-
gereedschap niet stevig met de gereedschapopname ver-
bonden is, kan het tijdens het schroeven losraken.
Schuif het inzetgereedschap
(14)
op het vierkant van de ge-
reedschapopname
(1)
.
Systeemafhankelijk zit het inzetgereedschap
(14)
met een
beetje speling op de gereedschapopname
(1)
; dit heeft geen
invloed op de werking/veiligheid.
Gebruik
Werking
De gereedschapopname
(1)
met het inzetgereedschap
wordt door een elektromotor via een transmissie en slagme-
chanisme aangedreven.
Het proces is in twee fasen verdeeld:
schroeven
en
vastdraaien
(slagmechanisme in actie).
Het slagmechanisme wordt actief zodra de schroefverbin-
ding vast komt te zitten en de motor daardoor wordt belast.
Het slagmechanisme zet daarmee de kracht van de motor
om in gelijkmatige draaislagen. Bij het losdraaien van bouten
of moeren verloopt dit proces omgekeerd.
Ingebruikname
Accu plaatsen
Zet de draairichtingschakelaar
(7)
in het midden om per on-
geluk inschakelen te verhinderen. Plaats de geladen accu
(6)
in de greep tot deze voelbaar vastklikt en gelijk met de greep
ligt.
Draairichting instellen (zie afbeelding D)
Met de draairichtingschakelaar
(7)
kunt u de draairichting
van het elektrische gereedschap veranderen. Bij ingedrukte
aan/uit-schakelaar
(8)
is dit echter niet mogelijk.
Rechtsdraaien:
voor het indraaien van schroeven en vast-
draaien van moeren drukt u de draairichtingschakelaar
(7)
naar links tot aan de aanslag door.
Linksdraaien:
voor het losdraaien of uitdraaien van schroe-
ven en moeren drukt u de draairichtingschakelaar
(7)
naar
rechts tot aan de aanslag door.
Mechanische toerentalkeuze
u
Bedien de toerentalschakelaar
(3)
alleen als het elek-
trische gereedschap stilstaat.
Met de toerentalschakelaar
(3)
kunnen twee toerentalberei-
ken ingesteld worden.
Stand I:
Laag toerentalbereik. Voor het in- en uitdraaien van schroe-
ven of voor werkzaamheden met een grote boordiameter.
Stand II:
Hoog toerentalbereik. Voor werkzaamheden met een kleine
boordiameter.
Als de toerentalschakelaar
(3)
niet tot aan de aanslag ge-
draaid kan worden, draait u de uitgaande as met de boor
iets.
In- en uitschakelen
Druk voor
ingebruikname
van het elektrische gereedschap
op de aan/uit-schakelaar
(8)
en houd deze ingedrukt.
De lamp
(9)
brandt bij iets of helemaal ingedrukte aan/uit-
schakelaar
(8)
en hiermee kan het werkbereik bij ongunstige
lichtomstandigheden verlicht worden.
Om het elektrische gereedschap
uit te schakelen
, laat u de
aan/uit-schakelaar
(8)
los.
Toerental instellen
U kunt het toerental van het ingeschakelde elektrische ge-
reedschap traploos regelen naarmate u de aan/uit-schake-
laar
(8)
indrukt.
Lichte druk op de aan/uit-schakelaar
(8)
heeft een laag toe-
rental tot gevolg. Met toenemende druk wordt het toerental
hoger.
Temperatuurafhankelijke beveiliging tegen
overbelasting
Bij reglementair gebruik kan het elektrische gereedschap
niet overbelast worden. Bij een te sterke belasting of het
overschrijden van de toegestane accutemperatuur schakelt
de elektronica het elektrische gereedschap uit tot dit zich
weer in het optimale werktemperatuurbereik bevindt.
Aanwijzingen voor de werkzaamheden
u
Plaats het elektrische gereedschap alleen uitgescha-
keld op de moer/schroef.
Draaiende inzetgereedschap-
pen kunnen wegglijden.
Het draaimoment is afhankelijk van de slagduur. Het maxi-
maal bereikte draaimoment resulteert uit de som van alle
door slagen veroorzaakte afzonderlijke draaimomenten. Het
maximale draaimoment wordt na een slagduur van 6–10 se-
conden bereikt. Na deze tijd wordt het aandraaimoment nog
slechts minimaal verhoogd.
De slagduur moet voor elk benodigd aandraaimoment be-
paald worden. Het feitelijk bereikte aandraaimoment moet
altijd met een draaimomentsleutel gecontroleerd worden.
1 609 92A 4A8 | (11.09.2020)
Bosch Power Tools