39
Bedieningspaneel
Al naargelang apparaattype zijn detailafwijkingen mogelijk.
Functieknop
De functieknop dient ertoe om het verhittingstype te kiezen.
Als er een verhittingstype wordt geselecteerd gaat het
ovenlampje aan.
Temperatuurkeuzeknop
Met de temperatuurkeuzeknop kunt u de temperatuur en de
grillstand instellen.
Terwijl de oven opwarmt, brandt het temperatuursymbool
p
in
het display. Als het opwarmen wordt onderbroken, gaat het
symbool uit. Bij sommige instellingen brandt het niet.
Branderschakelaar
Met de vier branderschakelaar kunt u het
verwarmingsvermogen van de branders instellen.
Aan het einde van het instelbereik voelt u een aanslag. Niet
verder draaien.
Toetsen en indicatie
Met de toetsen stelt u verschillende extra functies in. Op het
display kunt u de ingestelde waarden aflezen.
Aan de haakjes [ ] om het betreffende symbool ziet u welke
tijdfunctie in het display op de voorgrond staat. Uitzondering: bij
de tijd is het symbool
0
alleen verlicht wanneer u wijzigingen
invoert.
Toetsen
Onder de afzonderlijke toetsen bevinden zich sensoren. U hoeft
niet hard te drukken. Raak alleen het betreffende symbool aan.
Stand
Gebruik
Û
Nulstand
De oven is uitgeschakeld.
<
Hete lucht 3D*
Voor taarten en banket. Het is
mogelijk om op drie niveaus te
bakken. Een turbine, die zich in de
achterwand van de oven bevindt,
verdeelt de warmte gelijkmatig
over de oven.
%
Boven- en onder-
warmte*
Voor taarten, gegratineerde
gerechten en mager braadvlees,
bv. kalfsvlees of wild, op een
niveau. De warmte is afkomstig
van de bovenste en onderste
weerstand.
6
Pizzafunctie
Snelle bereiding van diepvries-
voedsel zonder voorverwarmen,
bv. pizza, frites of bladerdeegge-
bak. De warmte is afkomstig van
de onderste weerstand en van de
turbine die zich in de achterwand
bevindt.
7
Heteluchtgrill
Braden van stukken vlees, gevo-
gelte en vis. De grillweerstand en
de ventilator worden afwisselend
in- en uitgeschakeld. De turbine
zorgt ervoor dat de door de grill
afgegeven warmte rond het voed-
sel circuleert.
(
Grill, groot oppervlak Op de grill braden van biefstuk-
ken, worstjes, toast en vis. Het
hele oppervlak onder de grillweer-
stand wordt verwarmd.
*
Grill, klein oppervlak Op de grill braden van kleine bief-
stukken, worstjes, toast en vis. Het
middengedeelte van de grillweer-
stand wordt verwarmd.
$
Onderwarmte
Konfijten, bakken en gratineren.
De warmte is afkomstig van de
onderste weerstand.
B
Ontdooien
Ontdooien, bv. vlees, gevogelte,
brood en taarten. De turbine laat
de hete lucht rond het voedsel cir-
culeren.
^
Lampje
Het ovenlampje aandoen.
* Verhittingstype waarmee de energie-efficiëntieklasse wordt
bepaald volgens EN60350.
Standen
Functie
ÿ
Nulstand
Oven niet heet.
50-270
Temperatuurbe-
reik
Temperatuurinstellingen in °C.
1, 2, 3
Grillstanden
Grillstanden voor de grill, klein
*
en groot
(
oppervlak.
Stand 1 = zwak
Stand 2 = gemiddeld
Stand 3 = sterk
Standen
Functie/gasfornuis
þ
Nulstand
Fornuis is uitgeschakeld.
8
Onstekingsstand
Onstekingsstand
—
˜
Instelbereik
grote vlam = sterkste instelling
spaarvlam = kleinste instelling
Toets
Gebruik
c
Snel voorverwarmen De oven bijzonder snel voorver-
warmen
0
Tijdfuncties
Kookwekker
U
, Tijdsduur
r
,
Eindtijd
p
en Tijd
0
kiezen.
D
Kinderslot
Ovenfuncties blokkeren en deblok-
keren.
A
@
Min
Plus
Instelwaarden verlagen.
Instelwaarden verhogen.