1 689 979 899
2012-10-18
|
Robert Bosch GmbH
�6 | BA� 2�� | Bediening
nl
4. Bediening
4.1
Belangrijke aanwijzing voor de omgang
met BA� 2��
¶
Verleen alleen starthulp aan voertuigen met 12-Volt-
boordnet!
¶
Lees vóór de ingebruikname van de BAT 250 de ge-
bruiksaanwijzing aandachtig door.
¶
Zog er bij de starthulp voor dat de BAT 250 stabiel
staat. Plaats het apparaat altijd rechtop!
¶
Sluit de pooltangen veilig en in correcte poolrichting
aan op de accupolen van het voertuig
¶
Maak de pooltangen van de voertuigaccu alleen los
bij uitgeschakelde BAT 250!
¶
Bij ieder inschakelen controleert de BAT 250 de
toestand van de interne batterij. De laadtoestand
van de interne batterij wordt 10 seconden via LED’s
aangegeven (Fig. 3, Pos. 3,4 of 5).
¶
Bij ieder inschakelen van de BAT 250 vindt een eva-
luatie van de aansluiting van de pooltangen plaats.
Het resultaat wordt via de LED‘s 6 - 8 weergegeven
(zie Hfdst. 3.4). Daarom altijd eerst de pooltangen
aansluiten en daarna pas de BAT 250 inschakelen.
Tijdens de werking vindt geen evaluatie plaats (uit-
zondering: wanneer de verbinding tot de accu wordt
verbroken).
¶
Een evaluatie van de aansluiting van de pooltangen is
alleen mogelijk wanneer er een accu is aangesloten
en de accuspanning groter is dan 1 Volt.
¶
BAT 250 herkent het einde van het startproces. Als
de motor aanspringt, schakelt de BAT 250 automa-
tisch uit (uitzondering bedrijfsmodus "Vervangende
accuwerking").
¶
Om veiligheidsredenen mogen alleen geïnstrueerde
personen die vertrouwd zijn met de bediening het
apparaat gebruiken.
¶
Voorzichtig bij het openen van de BAT 250! De
interne batterij is geladen. Gevaar voor kortsluiting
aan de aansluitplaatsen! Werk alleen met geïsoleerd
gereedschap!
¶
Om een schadelijk diep ontladen van de interne batte-
rij te voorkomen, is de inschakelduur van de BAT 250
in alle bedrijfsmodi begrensd tot 4 uur. Afhankelijk van
de bedrijfsmodus wordt de spanning van de interne
batterij permanent bewaakt. Bij het onderschrijden
van een kritieke grens schakelt de BAT 250 uit.
4.2
Starthulp met accu in het voertuig
1.
Pooltangen van de starthulpkabels (Fig. 1, Pos. 6)
met
de juiste richting van de polen
op de voertuigaccu
aansluiten.
$
Rode pooltang (+) aan de pluspool van de accu.
$
Zwarte pooltang (–) aan de minpool van de accu.
2.
AAN/UIT-toets (Fig. 2, Pos. 2) kort bedienen.
BAT 250 is startklaar wanneer de
LED 6
groen
brandt.
i
Wanneer
LED 7
rood brandt werden de polen verwis-
seld aangesloten. Wanneer
LED 7
rood en
LED 8
geel
branden, bestaat er geen contact met de accu of het
voertuig is zonder accu.
3.
Start het voertuig.
Als de motor aanspringt:
BAT 250 schakelt automatisch uit, de pooltangen
zijn spanningsvrij.
Als de motor niet binnen 10 seconden aanspringt:
het starthulpproces wordt na 10 seconden auto-
matisch afgebroken. Na nog 5 seconden wachttijd
is een nieuwe startpoging mogelijk.
4.
Verwijder de pooltangen van de starthulpkabel van
de voertuigaccu.
4.�
Starthulp met defecte of zonder accu
in het voertuig (vervangende accu-
werking)
Indien in het voertuig
R
een defecte of
R
geen accu is ingebouwd of
R
indien het startende voertuig over een elektronische
wegrijdblokkering resp. een extra startrelais beschikt
is het mogelijk via de functie "vervangende accuwer-
king" te starten.
i
Bij ieder inschakelproces van de BAT 250 wordt ge-
controleerd of een verwisseling van de polen of een
kortsluiting is opgetreden. Daarom altijd eerst de
pooltangen vastklemmen en daarna pas de
BAT 250 inschakelen.
!
Als er geen accu aanwezig is of de accuspanning
lager is dan 1 Volt kan een verwisseling van de polen
van de BAT 250 niet worden herkend!
Summary of Contents for BAT 250
Page 2: ......