27
Werking van het cascadesysteem
6 720 646 273 (2011/03)
2.2 Installatie van de cascadeset
Alle toestellen zijn uitgerust met twee connecto-
ren voor de installatie van de cascadeset. De con-
nectores zijn geïdentificeerd met 'cascading
input' en 'cascading output'. Verwijder om bij de
connectoren te komen de voorkant van het toe-
stel.
Ondanks het feit dat de cascadeset het hoofdtoe-
stel afwisselt, is het van essentieel belang de set
te installeren vanaf het toestel dat zich het verst
van de koudwaterinlaat bevindt.
B
Begin voor de installatie met het toestel dat
zich het verst van de koudwaterinlaat bevindt.
B
Verbind de connector van de kabel aangeduid
met 'cascading Input' met de connector aan-
geduid met 'cascading input' in het Hoofdtoe-
stel.
B
Steek de 'cascading input'-connector, aan het
uiteinde van de kabel voor de serieschakeling
vanaf het hoofdtoestel, in de opening aan de
achterkant van het secundaire toestel.
B
Verbind de 'cascading input'-connector met
de connector van het secundaire toestel
(Fig. 2).
B
Herhaal deze stappen bij alle secundaire toe-
stellen.
B
Voltooi het circuit door de 'cascading output'-
connector van het laatste secundaire toestel
te koppelen aan de "cascading input"-connec-
tor van het hoofdtoestel.
B
De installatie is voltooid.
Indien de lengte van een kabel
onvoldoende is om de installatie te
voltooien, kunnen er verschillende
cascadekabels in serie worden
verbonden
OBJ_DOKU-6720646273-01.fm Page 27 Wednesday, April 13, 2011 6:26 PM