- 68 -
6.3 Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud
o
Regelmatig dient gecontroleerd te worden of de voedingskabel niet beschadigd is.
Het is niet toegestaan het apparaat te gebruiken als de kabel beschadigd is. Indien
de kabel beschadigd is, moet hij om gevaar te voorkomen vervangen worden door
de service of een gekwalificeerde elektricien.
o
Bij schade en storingen neemt u contact op met uw verkoper of onze
Klantenservice. Let op de aanwijzingen uit punt 7 betreffende het opzoeken van de
storingen.
o
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen door gekwalificeerde vaklui
worden uitgevoerd, onder gebruikmaking van originele reserveonderdelen en
accessoires. Probeert u nooit zelf het apparaat te repareren!
7. Mogelijke storingen
PROBLEEM
OORZAAK
OPLOSSING
Het apparaat is
ingeschakeld maar het
controlelampje
(werkingsindicator)
brandt niet.
•
De stekker zit niet in het
stopcontact.
•
De zekering zit los.
•
Defecte zekering
•
Het controlelampje is
kapot
•
De behuizing van de
zekering is beschadigd.
•
Doe de stekker in het
stopcontact
•
Neem contact op met
de leverancier
•
Neem contact op met
de leverancier
•
Neem contact op met
de leverancier
•
Neem contact op met
de leverancier
Het apparaat schakelt
zich uit.
•
De bescherming tegen
oververhitting is
geactiveerd.
•
Laat het apparaat
eerst afkoelen.
Druk op de Reset-
knop op de
achterkant van het
apparaat.
Het apparaat is
ingeschakeld, het
controlelampje brandt,
maar er komt geen heet
water uit.
•
Het hoofdverwarmings-
element is kapot.
•
De thermostaat is
beschadigd.
•
Neem contact op met
de leverancier
•
Neem contact op met
de leverancier