63
¾
Schuif de afstandhouder
1
zo ver mogelijk uit.
Wijzig de positie van de afstandhouder eventueel
door aan de draaikap
11
te draaien.
Afb. 1 Vastkoppelen bij anterieure toegang (0°)
Afb. 2 Vastkoppelen bij laterale toegang (ca. 45°)
¾
Plaats de tussenwervelschijfprothese op de klem
2
van het inbrenginstrument. Let daarbij op de
markeringen op het inbrenginstrument. De
onderplaat van de prothese
9
moet tegen het door
“CAUDAL” aangeduide deel van de klem
2
van het
inbrenginstrument liggen, en de bovenplaat van de
prothese
7
moet tegen het door "CRANIAL”
aangeduide deel liggen.
¾
Schuif de protheseplaten langs de afstandhouder
2
op de fixeerstiften
5
en
6
van de klem
1
.
¾
Controleer of de fixeerstiften van de klem volledig
in de geleidegaten van de protheseplaten grijpen.
¾
Draai de klembus
3
naar rechts totdat de
tussenwervelschijfprothese stevig vastgekoppeld is.
Loskoppelen van het implantaat
¾
Draai de klembus
3
los.
¾
Trek het inbrenginstrument voorzichtig van het
implantaat af.
¾
Als u het inbrenginstrument niet zonder het
uitoefenen van kracht kunt verwijderen: draai de
draaikap
11
naar links zodat de afstandhouder
1
zich verplaatst.
Demontage
¾
Draai de draaikap
11
naar rechts totdat u de
draaikap kunt verwijderen.
¾
Druk op de ontgrendelingsknop
10
en houd
ingedrukt.
¾
Trek de afstandhouder
1
er naar voren uit.
Montage
¾
De afstandhouder
1
vanaf de voorkant door de
klem
2
inbrengen en bij de ingedrukte
ontgrendelingsknop
10
tot aan de aanslag
schuiven.
¾
Laat de ontgrendelingsknop
10
los.
¾
Breng de draaikap
11
aan en draai het vast tot de
aanslag.
¾
Om de afstandhouder
1
in de gewenste positie te
zetten: draai aan de draaikap
11
.
1
1
Summary of Contents for Aesculap Spine activ L
Page 2: ......