114
Gebruik nooit gerecyclede olie of oude olie. Bij gebruik
van olie die niet voor kettingzagen is geschikt, vervalt de
garantie.
I
I
n
n
g
g
e
e
b
b
r
r
u
u
i
i
k
k
n
n
a
a
m
m
e
e
L
Netaansluiting
Vergelijk de netspanning met de spanning (bijv. 230 V.)
die op het type plaatje is aangegeven. Sluit de machine
volgens de voorschriften en op een geaard stopcontact
aan.
L
Schuko contactdoos gebruiken, netspanning van
230V met een aardlekschakelaar (FI-schakelaar 30 mA).
Gebruik verleng kabel met voldoende diameter
L
Netzekering
16 A traag
In-/Uitschakelaar
Gebruik geen toestel, waarbij
−
zicht de schakelaar nie laat t in- en uitschakelen.
−
de ketting- en motorrem niet reglementair werken
Beschadigde schakelaars moeten onmiddellijk worden
gerepareerd of vervangen door de klantenservice.
Bij het inschakelen is de kettingzaag veilig te steuen en
vast te houden. Ketting en zwaard moeten vrij staan.
Inschakelen
6
Inschakelblokkering (5) drukken en vasthouden. Dan de in-
/uitschakelaar (6) bedienen. De inschakelblokkering weer
loslaten.
Uitschakelen
In-/uitschakelaar loslaten.
Kettingrem
De kettingrem is een veiligheidsmechanisme dat bij
terugslagende kettingzaag via de voorste handbescherming
of na loslaten van de in-/uitschakelaar wordt geactiveerd. De
zaagketting stopt onmiddellijk (< 0,1 sec.).
Controleren van de kettingrem
Controleer van tijd tot tijd de werking van de kettingrem.
B
Breng de kettingrem-verzoorzaking (3) in pos. 2 en
schakel de kettingzaag in.
7
Pos. 2 = kettingrem actief
zaagketting start niet
B
Breng de kettingrem-verzoorzaking (3) in pos. 1 en
schakel de kettingzaag in.
8
Pos. 1 = kettingrem losgezet
zaagketting start niet
Zaagketting spannen
Controleer de zaagkettingspanning vóór
B
werkbegin
B
na de eerste sneden
B
gedurende het zagen regelmatig alle 10 minuten
Slechts met een correct gespannen zaagketting en een
toereikende smering heeft u invloed op de levensduur.
L
Houdt alstublieft rekening met het volgende:
B
een nieuwe zaagketting moet vaker worden
nagespannen tot ze zich heeft uitgerekt.
B
bij verwarming van de ketting op bedrijfstemperatuur rekt
ze zich uit en moet worden nagespannen.
Na beëindiging van de zaagwerkzaamheden de
zaagketting weer ontspannen, omdat bij afkoeling
anders te hoge spanningen in de zaagketting zouden
ontstaan.
B
klappert de ketting of komt ze uit de geleiding, meteen
naspannen.
Spannen van de zaagketting:
1.
Leg de kettingzaag met de motor naar beneden wijzend
op een recht vlak.
2.
Maak de bevestigingsschroef (11) 1 – 2 omdraaiingen
tegen de wijzers van de klok in los.
9
3.
Draai de kettingspanring (12) stapsgewijs rechtsom tot
de juiste kettingspanning is behaalt. Het rasteffect
voorkomt dat zich de kettingspanning losmaakt.
9
L
De bevestigingsschroef (11) draait zich mee,
eventueel moet ze gedurende het spanproces weer
worden losgemaakt.
4.
De zaagketting is correct gespannen, wanneer ze in het
midden van het zwaard om ca. 3 – 4 mm kan worden
opgetild.
10
5.
Draai de kettingspanring (12) linksom, wanneer de
zaagketting te sterk is gespannen.
6.
Trek de bevestigingsschroef met de hand weer vast.
7.
Controleer of de schakels correct in de geleidingsgleuf
van het zwaard liggen.
W
W
e
e
r
r
k
k
e
e
n
n
m
m
e
e
t
t
d
d
e
e
k
k
e
e
t
t
t
t
i
i
n
n
g
g
z
z
a
a
a
a
g
g
Vóór het zagen
Voer vóór de ingebruikname en regelmatig gedurende het
zagen de volgende controles uit:
B
Werd de kettingzaag geheel en volgens de
voorschriften gemonteerd?
B
Is de kettingzaag in goede en veilige toestand?
Summary of Contents for KS 2001-40 -
Page 3: ...1 2 3 4 5 6 7 8 2 ...
Page 4: ...9 10 11 12 13 14 15 16 3 ...
Page 176: ...175 ...
Page 177: ...176 ...
Page 178: ...177 ...
Page 179: ...362621 01 12 07 ...