40
Onderhoud
Opdat een lang en betrouwbaar gebruik van het apparaat is
gewaarborgd, voer de volgende onderhoudswerkzaamheden
regelmatig uit.
Controleer het aparaat op blijkbare gebreken zoals
losse bevestigingen
versleten of beschadigde onderdelen
gebroken of beschadigde delen
Noodzakelijke reparaties of onderhoudswerkzaamheden
dienen vóór gebruik van het aparaat te worden uitgevoerd.
Verzorging
Reinig het toestel zorgvuldig na ieder gebruik, opdat de
foutloze werking blijft bewaard.
Reinig regelmatig alle beweeglijke delen.
Reinig de behuizing met een zachte borstel of een droge
doek.
De machine niet met stromend water of met
hogedrukreinigers reinigen.
Gebruik nooit reinigings- of oplosmiddelen.
Zij zouden
onherstelbare schade aan het toestel kunnen veroorzaken.
De kunststofdelen kunnen door chemische producten
worden aangetast.
Hou de handgrepen vrij van vet en olie.
Water, oplosmiddelen en polijstmiddelen mogen niet
worden toegepast.
Opslag
Bewaar onbenutte toestellen op een droge, afgesloten
plaats buiten de rijkwijdte van kinderen op.
Ledig de afvalbak (10) vóór iedere opslag.
Voor een ruimtebesparende opslag klap de
grijpbeugels (1+2) naar voren en zet het toestel opstaand
tegen een muur.
Let
vóór een langere opslag
op het volgende, om de
levensduur van de machine te verlengen en een eenvoudig
bedienen te waarborgen:
De machine grondig reinigen.
Storingen
Voor het verhelpen van iedere storing
stilstand van het apparaat afwachten
Na het verhelpen van iedere storing moeten alle veiligheidsvoorzieningen weer in werking gesteld en getest worden.
Probleem
Mogelijke oorzaak
Oplossing
Het apparaat veegt niet
correct
te langzame of snelle gang
Afvalbak (10) vol
korte riem (16) en/of lange riem (18)
afgesprongen of gescheurd
Schotelborstel (11) en/of borstelrol (21,
22) sterk versleten
Schuif het apparaat in normale snelheid te voet (ca
4 km/u) voor u
Afvalbak (10) ledigen
korte riem (16) en/of lange riem (18) inspannen of
vervangen
Schotelborstel (11) en/of borstelrol (21, 22)
vervangen
De schotelborstels (11)
draaien zich niet
korte riem (16) en/of lange riem (18)
afgesprongen of gescheurd
korte riem (16) en/of lange riem (18) inspannen of
vervangen
De borstelrollen (21, 22)
draaien zich niet
middelste riem (17) en/of lange riem
(18) afgesprongen of gescheurd
middelste riem (17) en/of lange riem (18)
inspannen of vervangen
Het apparaat laat zich
moeilijk manoeuvreren
Hoogte van de schotelborstels (11)
en/of de borstelrol (22) te laag ingesteld
Stuurrol (20) verontreinigd of defect
stel de juiste hoogte van de borstels (11, 22) via de
stelknoppen (12, 13) in
Stuurrol (20) reinigen of vervangen