NL 27
NL 26
Wanneer het toestel niet goed werkt, betekent dit niet altijd dat het defect is. Probeer
het euvel eerst zelf te verhelpen. Bel de servicedienst wanneer onderstaande adviezen
niet helpen.
storingen
wat moet ik doen als...
storing
Het toestel werkt niet en de
lampjes branden niet.
De kookplaat werkt niet.
F9 of FA verschijnt in het
display of het toestel begint
meteen te piepen wanneer
het wordt aangesloten.
De kookplaat werkt niet.
F99 verschijnt in het display.
De ventilator schakelt
spontaan in.
De melding F7 of F8
verschijnt.
Na het inschakelen van de
zone blijven de zone displays
knipperen.
Het toestel is niet in te
schakelen.
Het aan de kook brengen
duurt langer dan verwacht.
Foutcode F00 in het display.
Foutcodes F01 - F11 in het
display.
oorzaak
Geen elektriciteit.
Het toestel is verkeerd
aangesloten of de
netspanning is onjuist.
Twee toetsen tegelijk
bediend, de glasplaat is
vervuild of er ligt een
voorwerp op de bediening.
Het toestel controleert
zichzelf nadat de spanning is
weggevallen.
Oververhitting van de
elektronica in de kookplaat.
Ongeschikte pannen of geen
pan op de kookzone.
Toestel staat op slot.
Te kleine pan gebruikt.
Een toets is defect, vuil of er
ligt een voorwerp op.
Toets te lang bediend of te
veel vocht in het toestel.
oplossing
Elektrische installatie
controleren (hoofd-
zekering(en), aansluiting).
Laat de installateur de
installatie controleren.
Bedieningsfout of glasplaat
reinigen.
De ventilator schakelt vanzelf
uit.
Laat het toestel afkoelen.
Druk op een willekeurige
toets en de melding ver-
dwijnt. Opnieuw beginnen op
een lagere stand.
Geschikte pan gebruiken (zie
pag. 9).
Druk de toets met het
sleutelsymbool enkele
seconden onafgebroken in.
Gebruik een pan die ongeveer
gelijk is aan de diameter van
de kookzone.
Maak het toestel schoon of
laat het repareren. Leg geen
voorwerpen op het
bedieningspaneel.
Maak het toestel schoon of
laat het repareren. Leg geen
voorwerpen op het
bedieningspaneel.
Alleen een erkend elektrotechnisch installateur mag dit
toestel aansluiten!
De installatie dient te geschieden volgens de geldende
nationale en lokale voorschriften. Schade ontstaan door
verkeerd aansluiten of verkeerd inbouwen valt niet onder de
garantie.
veiligheidsvoorschriften
Voor een goede werking van het toestel is het volgende van
belang:
• Dat er voldoende ventilatie aanwezig is voor het koelen van
de kookplaat; een en ander volgens de in dit hoofdstuk
gespecificeerde mogelijkheden.
• De ventilatielucht die de kookplaat aanzuigt mag niet
warmer zijn dan 35 °C. Houd hier rekening mee als u een
oven onder de kookplaat inbouwt.
• Dat de aansluitkabel vrij hangt en niet door een lade
aangestoten wordt.
• Het aanrechtblad moet minimaal 2,8 cm en mag maximaal
5 cm dik zijn.
• Dat het aanrechtblad vlak is.
• Als de kookplaat dichter dan 40 mm bij een achter- of
zijwand wordt geïnstalleerd moet deze wand van
hittebestendig materiaal zijn.
installatie
algemeen