
28 / 42
P/N 146550999-1-
ML • REV Q • ISS 07APR21
JT: Ingebouwde sabotage EOL-weerstand (Rt) instellen
1 kΩ
2,2 kΩ
4,7 kΩ
(fabrieksstandaard)
5,6 kΩ
Off (Uit): Geen ingebouwde sabotage EOL.
Ingang configureren
Als u de ingang wilt instellen, past u de volgende selectie toe.
•
Selecteer de correcte EOL-weerstandwaarden met JA en
JT. Bijvoorbeeld, de instelling van jumper JT bepaalt de
Rt-waarde.
•
Verwijder JT voor geïsoleerde uitgangen.(enkel lus)
•
Verwijder jumpers JA, en JT om ingebouwde EOL-
waarden uit te sluiten.(geen ingebouwde
eindweerstanden)
Voor een (dubbellus weerstand configuratie) ingang met alle
ingebouwde weerstanden ingesteld, kan de ingangsweerstand
de volgende zijn.
Tabel 2: Weerstandswaarden ingang
Ingangsstatus
Waarde
Standaard
Sabotage (kort)
0 Ω
0 Ω
Normaal
Rt
4,7 kΩ
Alarm
Rt+Ra
9,4 kΩ
Sabotage (open)
∞
∞
Dipswitches
Tabel 3: SW1, algemene instellingen
Schakelaar
Waarden
6: LED
On (Aan): LED aan*
Off (Uit): LED uit
5: Extern
On (Aan): Extern aan
Off (Uit): Extern uit*
4: Gereserveerd
3: Polariteit
On (Aan): Positieve
polariteit
Off (Uit): Negatieve
polariteit*
1, 2: Radarbereik
1 aan, 2 aan: 12 m*
1 uit, 2 aan: 9 m
1 aan, 2 uit: 6 m
1 uit, 2 uit: 4 m
*
Fabrieksinstellingen
DIP-switch SW1
SW1-1, SW1-2: Radar range (Radarbereik)
Gebruik SW1-1 en SW1-2 om het radarbereik in te stellen dat
precies bij het detectiebereik hoort. De radar is van het type
Range-gating, wat betekent dat het detectiebereik bijzonder
nauwkeurig is.
4 m
9 m
6 m
12 m
Fabrieksinstelling
SW1-3: (Polariteit)
On (Aan): Positieve polariteit. Configureert de ingangen (WT
en D/N)
als “Active high” (Actieve hoog).
Off (Uit): Negatieve polariteit. Configureert de ingangen (WT
en D/N) als “Active low” (Actieve laag). Fabrieksinstelling.
De functionaliteit wordt verklaard in afbeelding 10.
Afbeelding 9
(1) Polariteit hoog
(2) Polariteit laag
(3) Looptest
(4) Dag/nacht
Deze functie is tevens afhankelijk van de SW1-5-instelling.
Zie
“SW1-5: (Externe functionaliteit)” hieronder.
SW1-4: Niet gebruikt (Gereserveerd)
Niet wijzigen.
SW1-5: (Externe functionaliteit)
On (Aan): Extern aan. Activeert WT en dag-/nachtingangen.
Off (Uit): Extern uit. Schakelt WT en dag-/nachtingangen uit
(fabrieksinstelling).
De volgende functionaliteit is afhankelijk van de instelling voor
Remote (Extern).
Tabel 4: Functies zijn afhankelijk van de instelling Remote
(Extern)
Item
Beschrijving SW1-5 (Extern aan)
SW1-5 (Extern uit)
SW1-3
Polariteit
Instelbaar
Alleen positief
WT
WT-ingang
Ingeschakeld
Uitgeschakeld
D/N
D/N-ingang
Ingeschakeld
Uitgeschakeld
Overige Groene mode Ingeschakeld in de
dagmodus zonder WT
Uitgeschakeld
Alarm-
geheugen
Ingeschakeld in de
dagmodus zonder WT
Uitgeschakeld
Zie ook
SW1-6: LED's
On (Aan): LED's zijn ingeschakeld. Zie
op pagina 29 voor LED-functionaliteit.
Off (Uit): LED's zijn uitgeschakeld voor elke status.
Het detectie patroon configureren
•
Verwijder de blinders (Figuur 8 en 9) indien noodzakelijk.
Het aangepaste bereik wordt getoond onder de blinder
configuratie.
Opmerking:
Indien beide blinders zijn geplaatst in de
DD1012(-D), heeft de detector een gelimiteerd PIR bereik
tot 6 mtr. (standaard).
•
In geval van de DD1012(-D), pas het bereik aan door het
verwijderen van de blinder, of delen van de blinder
(getoond in figuur 8, punt 1). De bijbehorende gordijn
velden, worden getoond in figuur 8, punt 2
•
Plak de juiste spiegel stickers indien nodig. Zie
afbeelding 7, punt 1 voor details.
Let op:
Verwijderen van stickers kan het spiegel
oppervlak beschadigen.
•
Wanneer er stoor objecten zich direct onder de detector
bevinden, plaats dan het masker aan de binnenkant van
het venster (standaard). Hiermee schakelt u dat deel van
het gordijnen uit, dat neer kijkt op het object, hierdoor kan
de detector onstabiel worden. Zie afbeelding 7, punt 2.
O
N
1
2
O
N
1
2
O
N
1
2
O
N
1
2