aangebracht antennesysteem mag NIET in de buurt
staan van elektrische leiding of een andere licht-
of hoofdstroomkring of op een plaats waar dit op
zulke elektrische leidingen of stroomkringen kan
vallen omdat het contact hiermee levensgevaar
kan opleveren.
9.16
Trillingsbron - Gebruik de monitor NIET voor
een ledikant naast uw bed, draagbaar ledikant of
andere ledikantaccessoires die trillingen kunnen
veroorzaken. Tot andere trillingsbronnen behoren
ventilatoren, wasmachines, luide muziek etc. Deze
trillingsbronnen kunnen de prestatie van uw
Angelcare
®
monitor negatief beïnvloeden en het
alarm zal niet klinken als het andere bewegingen
dan die van uw baby blijft detecteren. Zorg dat
alle trillingsbronnen zijn verwijderd voordat u de
monitor gebruikt. U kunt om diverse redenen vals
alarm krijgen. De reden die het meest voorkomt,
is dat de camera niet
UIT
is geschakeld, nadat u
de baby uit het ledikant hebt gehaald. Een andere
reden is dat het sensorpad niet goed onder de
matras is geplaatst. Controleer of het sensorpad
op een vlak, stevig oppervlak ligt met het
Angelcare-logo omhoog. Het is ook mogelijk dat
het gevoeligheidsniveau bijgesteld moet worden.
Raadpleeg
Stap 2.4
. Ga altijd onmiddellijk kijken
of uw baby in orde is als een alarm klinkt.
9.17
Sensorpad - Het sensorpad kan in elk niet-
bewegend ledikant worden gebruikt. In ledikanten
met een springveer of lattenbodem plaatst u
een hardboard tussen de lattenbodem en het
sensorpad van ten minste 33 x 33 cm en een
dikte van 6 mm. Gebruik de Angelcare
®
monitor
uitsluitend in ledikanten waar het sensorpad
op een volkomen vlak, stevig oppervlak kan
rusten. Het sensorpad is van plastic en laat geen
lucht door. Daarom kan er schimmelvorming
optreden op de matras onder het sensorpad.
We raden u aan om het matras regelmatig te
keren om schimmelvorming te voorkomen.
10. BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
OVER HET GEBRUIK VAN BATTERIJEN
10.1
Gebruik UITSLUITEND het soort en de maat
batterij die in de handleiding is vermeld. Als de
batterij vervangen wordt door een onjuist type,
ontstaat er ontploffingsgevaar.
10.2
Gooi lege batterijen NIET in vuur. Daardoor
kunnen ze ontploffen. Controleer de plaatselijke
gemeentevoorschrif ten om te zien waar u
batterijen moet inleveren.
10.3
Wees voorzichtig met batterijen om ervoor
te zorgen dat geen kortsluiting ontstaat door
geleidende materialen zoals ringen, armbanden
en sleutels. Voorkom overbelasting, kortsluiting,
tegenstroom, beschadiging of verbranding
van batterijen om het volgende te vermijden:
vrijkomen van giftige stoffen, vrijkomen van
stikstof en/of zuurstof en een stijging van de
oppervlaktetemperatuur.
10.4
Probeer NIET door verhitting de levensduur
van de meegeleverde of de voor dit product
goedgekeurde batterij te verlengen. Dit kan
een plotseling vrijkomen van bijtende stoffen
veroorzaken met brandwonden of irritatie van
ogen en huid tot gevolg.
10.5
Indien noodzakelijk moet de batterij worden
vervangen door eenzelfde of soortgelijke nieuwe
batterij (voltage en maat).
10.6
Let erop dat de minpool niet op de pluspool
is aangesloten. Door batterijen in de tegengestelde
richting te plaatsen, kunnen ze worden opgeladen
wat lekkage of ontploffing tot gevolg kan hebben.
10.7
Verwijder de batterij uit het oudertoestel als
u ze langer dan 30 dagen opbergt, aangezien
de batterij kan gaan lekken en het product kan
beschadigen.
10.8
Breng lege batterijen zo snel mogelijk naar
een inzamelpunt. De kans op lekken is namelijk
groter als u lege batterijen in de toestellen laat
zitten. Vervang lekkende of opbollende batterijen
onmiddellijk en draag daarbij beschermende
handschoenen.
10.9
U mag dit product of de meegeleverde of
voor dit product goedgekeurde batterij NIET op
een plaats met hoge temperaturen bewaren.
WAARSCHUWING
11. (Enkel voor Noord-Amerika)
11.1 Waarschuwing:
Als er zonder toestemming
van de fabrikant wijzigingen in dit apparaat
worden aangebracht, mag de gebruiker dit
apparaat mogelijk niet langer gebruiken.
11.2
Opm. : dit apparaat werd getest en in
overeenstemming bevonden met Deel 15 van
de voorschriften van de Amerikaanse Federal
Communications Commission (FCC) en de
RSSnorm(en) van Industry Canada voor van
vergunning vrijgestelde apparatuur. D eze
grenswaarden zijn opgesteld om een redelijke
bescherming te bieden tegen schadelijke
interferentie wanneer het apparaat wordt gebruikt
in een woonomgeving. Dit apparaat produceert
en gebruikt radiofrequente energie en kan
deze uitstralen. Als dit apparaat niet volgens
de gebruiksaanwijzing wordt geinstalleerd en
gebruikt, wordt radiocommunicatie mogelijk
gestoord.
11.3
Er wordt echter geen garantie geboden
dat dit in een bepaalde installatie niet het geval
is. Als dit apparaat de ontvangst van radio- of
televisiesignalen stoort (wat men kan vaststellen
door het apparaat uit en weer aan te zetten), wordt
de gebruiker aangeraden om de storing op een
of meer van de volgende manieren te verhelpen:
• Verplaats de ontvangstantenne of richt die een
andere kant op.
• Vergroot de afstand tussen het apparaat en de
ontvanger.
• Sluit het apparaat aan op een ander stopcontact
of een andere stroomketen dan waarop de
ontvanger aangesloten is.
• Raadpleeg de winkelier of een bevoegde radio-/
tv-reparateur.
11.4
Dit apparaat voldoet aan Deel 15 van de
FCC-voorschriften en de RSS-norm(en) van
Industry Canada voor van vergunning vrijgestelde
apparatuur. Voor het gebruik van dit apparaat
gelden de volgende twee voorwaarden:
(1)
Dit apparaat mag geen schadelijke storingen
veroorzaken enet
(2)
Dit apparaat moet tegen alle ontvangen
storingen bestand zijn, met inbegrip van storingen
waardoor de werking mogelijk op ongewenste wijze
wordt beinvloed.
44