
83
Elektrische veiligheid
De
aansluitkabel
moet volgens IEC 60245 (H 07 RN-F)
zijn, met een draad doorsnede van minstens:
-
1,5 mm² bij een lengte
tot
25m.
-
2,5 mm² bij een lengte
vanaf
25m.
Langere aansluitleidingen veroorzaken een daling van de
spanning. De motor bereikt zijn maximum vermogen niet
meer, de functie van de machine wordt gereduceerd.
Stekker en aansluitdozen aan aansluitleidingen moeten uit
rubber, zacht PVc of een ander thermoplastisch materiaal
van dezelfde mechanische vastheid zijn of met dit materiaal
zijn gecoat.
De steekvoorziening van de aansluitleiding moet tegen
spatwater beveiligd zijn.
Bij het verleggen van de aansluitkabel erop letten dat deze
niet stoort, gekneust, geknikt en de steekverbinding niet nat
wordt.
Wikkel bij gebruik van een kabeltrommel de kabel geheel af.
Rij niet met het toestel over de verleningskabel.
Waarborg dat het zich in een veilige positie achter u
bevindt. Leg de kabel op een weg of bereik dat reeds wird
geverticuteerd.
Gebruik de kabel niet voor doeleinden warvoor hij niet
geschikt is. Bescherm de kabel tegen hitte, olie of scherpe
randen. De steker niet met de kabel uit het stopcontact
trekken.
Beschermt u zich tegen elektrische slag. Vermijd lichamelijk
contact met geaarde delen (bv pijpen, radiatoren, haarden,
koelkasten enz.)
Controleer de verleng kabel regelmatig op beschadigingen
en vervang hem als hij beschadigd is.
Een beschadigde leiding niet aan het net aansluiten. Een
beschadigde leiding niet aanraken alvorens ze van het net
gescheiden is. Een beschadigde leiding kan tot contact met
stroomgeleidende onderdelen leiden.
Gebruik geen defecte kabels.
Gebruik alleen toegestane en gemerkte verlengkabels.
Maak geen geknutselde elektrische aansluitingen.
Veiligheidsvoorzieningen nooit overbruggen of
buitenwerking stellen.
Het apparaat via een veiligheidsschakelaar (30 mA)
aansluiten.
Elektrische aansluitingen of reparaties mogen alleen door
een erkend bedrijf of een erkende reparatiewerkplaats
uitgevoerd worden. De plaatselijke voorschriften moeten
opgevolgd worden.
Reparaties aan andere delen van de machine mogen
alleen door de fabrikant of een door hem erkende
werkplaats uitgevoerd worden.
Alleen de originele toebehoren en onderdelen gebruiken.
Bij het gebruik van niet originele onderdelen kunnen
risico’s voor de gebruiker ontstaan. De fabrikant kan niet
aansprakelijk gesteld worden voor ongevallen hierdoor
ontstaan.
T
T
o
o
e
e
s
s
t
t
e
e
l
l
b
b
e
e
s
s
c
c
h
h
r
r
i
i
j
j
v
v
i
i
n
n
g
g
Pos. Benaming
Reserve-
deel-nr.
1
Grijpbeugel met schakelaar-steker-
combinatie
381632
2
Schakelaar-stekker-combinatie
(VDE)
381633
2
Schakelaar-stekker-combinatie
(CH)
381634
3
Kabeltrekontlasting
381635
4
Kabelhouder
380953
5
Verbindingsbalk
381636
6
Stergreepmoer M6
381637
7
Schroef M6 x 45
381638
8
Beugelhouder links
381639
9
Beugelhouder rechts
381640
10
Bevestigingskom cpl.
381641
11
Houder links
381642
12
Houder rechts
381643
13
Schroef M 6 x 30
390162
14
Motorafdekking
381644
15
Motor cpl. 1600 W
381645
16
Lager 6000
381646
17
Riemwiel
381647
18
Borgring Ø 24 mm
381610
19
Lager 61805 Z
381611
20
Riemwiel
381648
21
Riem (18 mm)
381649
22
Schakelaar voor hoogteverstelling
381650
23
Werkdiepteinstelling cpl.
381651
24
Loopwiel Ø 180
381652
25
Wielafdekking Ø 30 mm
381620
27
Wielophanging rechts
381654
28
Loopwiel Ø 145 mm
381655
29
Verticuteerwals cpl. met messen
381656
30
Messenset (22 messen)
381657
31
Luchterwals cpl. met veren
(gedeeltelijk speciale toebehoren)
381658
32
Aandrijfopening
33
Lagerhouder
381659
34
Cilinderschroef M 5 x 35
381660
35
Behuizing
36
Schokbescherming
381661
37
Veer
380972
38
As 26 mm
381623
39
As 65 mm
380971
40
Opvangzak
(gedeeltelijk speciale toebehoren)
381662
41
Veiligheidssticker
380975
42
Montagesleutel
380999