NL
- 47 -
5. Vóór inbedrijfstelling
Controleer of de gegevens vermeld op het ken-
plaatje overeenkomen met de gegevens van
het stroomnet alvorens het gereedschap aan te
sluiten.
Waarschuwing!
Verwijder altijd de netstekker uit het stop-
contact voordat u het gereedschap anders
afstelt.
Montage (
fi
g. 3-6)
Let op! Trek vóór alle montagewerkzaamheden de
netstekker uit het stopcontact.
6. Bediening
6.1 Gebruik als polijstmachine
Neem de handleiding van de fabrikant in acht als
u was- en polijstmiddelen gebruikt!
LET OP!
Om beschadigingen op de te polijsten vlakken
van het werkstuk te voorkomen dient u op het
volgende te letten:
•
Zorg ervoor dat het polijstopzetstuk steeds
exact in het midden van de polijst-/schuur-
schotel is vastgemaakt.
•
Vergewis u er zich van dat de opzetstukken
goed vast zitten alvorens het gereedschap in
te schakelen!
•
Het te bewerken vlak nooit met de zijrand van
de polijst-/schuurschotel aanraken.
•
Kies voor het polijsten maximaal de onder-
staande toerentallen m.b.v. de toerenregelaar
(fig. 2, pos. 4):
- politoer inwerken: ca. 1000 t/min
- hoogglanspolijsten: ca. 1000-1100 t/min
- oppoetsen:ca. 1400 t/min
Bij niet-naleving van de boven vermelde instruc-
ties is de fabrikant ontheven van elke aansprake-
lijkheid.
Probleemloos verwisselen van polijstopzetstuk-
ken door klithechting.
Voor het aanbrengen van het polijstmiddel
gebruikt u het schuimstofopzetstuk (
fi
g. 7)
•
Let wel dat die vrij is van verontreinigingen.
•
Verdeel het polijstmiddel gelijkmatig op de
polijst plateau. (Het polijstmiddel niet recht-
streeks aanbrengen op het te polijsten op-
pervlak)
•
Schakel de polijstmachine alleen in of uit als
het toestel contact heeft met het te polijsten
oppervlak.
•
Leg de verlengkabel over uw schouder en
bewerk eerst de effen en grote oppervlakken
zoals b.v. motorkap, kofferruimtedeksel en
dak.
•
Werk met gelijkmatige bewegingen.
•
Belangrijk! Breng de polijstmachine met het
te polijsten oppervlak lichtjes in contact zon-
der hard aan te drukken!
•
Vervolgens gaat u over tot het bewerken van
de kleinere oppervlakken (b.v. deuren).
Voor het napolijsten gebruikt u de lamsvel-
schijf (
fi
g. 8)
•
Let wel dat ook die vrij is van verontreinigin-
gen.
•
Verwijder de polijstlaag in dezelfde volgorde
zoals u het polijstmiddel hebt aangebracht.
•
Let op! Oefen geen druk uit op de polijstma-
chine!
Onderhoudhints
•
Voor een optimale bescherming van het lak-
werk is het aan te raden uw wagen twee tot
drie keer per jaar te polijsten.
•
Was uw wagen minstens om de 2 weken.
Vermijdt het gebruik van huishoudelijke
wasmiddelen omdat die het lakwerk kunnen
beschadigen en de waslaag verwijderen.
•
Was uw wagen met een schone spons. Werk
van boven naar beneden.
•
Insecten, vogeldrek en teerplekken dienen
dagelijks van het lakwerk te worden verwij-
derd.
•
Om de voorkomen dat het glasschoonmaak-
middel het lakwerk bevochtigt is het raad-
zaam dit middel op de wasdoek te sproeien,
niet rechtstreeks op de ruiten.
6.2 Gebruik als schuurmachine
Voor het schuren gebruikt u de bijgeleverde schu-
uropzetstukken (
fi
g. 9).
Probleemloos verwisselen van schuuropzetstuk-
ken door klithechting.
•
Schuurplateau met de hele oppervlak aan-
brengen.
•
Machine inschakelen en met matige druk
over het te bewerken stuk kringvormige of
dwars- en langsbewegingen uitvoeren.
•
Voor het grofschuren is een grove, voor het
fijnschuren een fijnere korrel aan te bevelen.
Door schuurtests kan de gunstigste korrel
Anl_AWP_1200_1_E_SPK7.indb 47
Anl_AWP_1200_1_E_SPK7.indb 47
18.06.15 16:21
18.06.15 16:21