11
Bedienings- en controle-inrichting
B
D
A
C
A. Lichtcontrolelampje
(geel)
B. Klimaatschakelaar
(EXTRAFREEZE)
C. Lichtnetcontrolelampje
(groen-
ON)
D. Temperatuurregelaar
De bedienings- en kontrole-inrichting omvat:
Temperatuurregelaar (D) die tevens dient om het toestel in- en uit te
schakelen.
Het groene kontrolelampje (C) brandt als het toestel aan netspanning aan-
gesloten en ingeschakeld is. In deze schakelstand is het koelakkgregaat
automatisch in bedrijf.
Temperatuurregeling bij een omgevingstemperatuur b16°C.
Indien de temperatuur in het vertrek waarin zich het apparaat bevindt
onder +16°C daalt, dient u de klimaatschakelaar in te drukken. Het gele
controlelampje boven de schakelaar licht op. Op deze wijze werkt de com-
pressor gedurende langere tijden, zodat ook bij een lage omgevingstempe-
ratuur de bewaartemperatuur -18°C in de vriesruimte behouden kan wor-
den.
Attentie! Als de omgevingstemperatuur onder +10°C daalt, kunnen wij
de werking van het apparaat niet garanderen. Zorg er daarom voor dat
de omgevingstemperatuur mi10°C is.
Belangrijk!
Indien de omgevingstemperatuur weer boven +16°C stijgt, dient u de kli-
maatschkelaar uit te schakelen; dit voorkomt onnodig energieverbruik. Het
gele controlelampje dooft.
In gebruik nemen en temperatuurregeling
• U steekt de steker van de koelkast in een contactdoos met randaarde.
Als u de koelkastdeur opent, wordt de binnenverlichting ingeschakeld.
Stand „0“ betekent:
uit.
Stand „1“ betekent:
hoogste binnentemperatuur, warmste instelling.