BEDIENINGSPANEEL
6
5
7 8
4
3
2
1
15
14
13
12
11
9 10
1
ON/OFFschakelaar
2
Temperatuurregeling koelkast, + toets
3
Weergave temperatuur koelkast
4
Temperatuurregeling koelkast, - toets
5
COOLMATICtoets
6
COOLMATICcontrolelampje
7
Weergave koelvak
8
Weergave vriesvak
9
FROSTMATICcontrolelampje
10
FROSTMATIC toets
11
Temperatuurregeling vriezer, + toets
12
Weergave temperatuur vriesvak
13
Temperatuurregeling vriezer, - toets
14
Alarm reset toets
15
Controlelampje alarm
Inschakelen
1. Steek de stekker in het stopcontact.
2. Zet de ON/OFF schakelaar op ON.
3. Het alarmlampje knippert tot de temperatuur bereikt is.
Het alarmsignaal klinkt.
4. Druk op de alarmresettoets om het alarm uit te schakelen.
Uitschakelen
Om het apparaat uit te schakelen:
1. Zet ON/OFF de schakelaar op OFF.
2. Trek de stekker uit het stopcontact.
Temperatuurregeling
De ingestelde temperatuur van de koelkast en de vriezer kan worden ingesteld met de tem
-
peratuurknoppen. De temperatuurweergave toont de ingestelde temperatuur.
Voor een juiste conservering van het voedsel moeten de volgende temperaturen worden in
-
gesteld:
• +5 °C in de koelkast
6
Bedieningspaneel