4.
Plaats de afdekking van het lampje
terug.
5.
Draai de schroef van de afdekking
van het lampje vast.
6.
Steek de stekker in het stopcontact.
7.
Open de deur.
Controleer of het lampje gaat branden.
8.3
De deur sluiten
1.
Maak de afdichtingen van de deur
schoon.
2.
Stel de deur, indien nodig, af.
Raadpleeg "Montage".
3.
Vervang, indien nodig, de defecte
deurafdichtingen. Neem contact op
met de klantenservice.
9.
MONTAGE
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
9.1
Opstelling
Het apparaat moet geïnstalleerd worden
op een droge, goed geventileerde plaats
binnen waar de omgevingstemperatuur
overeenkomt met de klimaatklasse die
vermeld is op het typeplaatje van het
apparaat:
Klimaat-
klasse
Omgevingstemperatuur
SN
+10°C tot + 32°C
N
+16°C tot + 32°C
ST
+16°C tot + 38°C
T
+16°C tot + 43°C
Bij bepaalde modeltypes
kunnen er functionele
problemen ontstaan als deze
temperaturen niet worden
gerespecteerd. De juiste
werking van het apparaat
kan enkel gegarandeerd
worden als het opgegeven
temperatuurbereik wordt
gerespecteerd. Als u vragen
hebt m.b.t. de
montagelocatie van het
apparaat, raadpleeg dan de
dealer, uw klantenservice of
de dichtstbijzijnde
technische dienst
9.2
Afstandhouders achterkant
U vindt de twee afstandhouders in de zak
van de gebruikershandleiding.
1.
Draai de schroef los.
2.
Plaats de afstandhouder onder de
schroef.
3.
Draai de afstandshouder in de juiste
positie.
4.
Draai de schroeven opnieuw aan.
2
4
3
1
9.3
Nivellering
Zorg ervoor dat het apparaat waterpas
staat wanneer u het plaatst. Deze stand
kan bereikt worden met de twee
afstelbare voetjes die aan de voorkant en
onderkant van het apparaat bevestigd
zijn.
NEDERLANDS
11