NL
t
Druk op
om de invoer van de naam te bevestigen.
>Het display toont
“VOER NR. IN”
(ENTER NUMBER).
t
Voer het nummer van het contactpersoon in (maximaal 24 leestekens).
t
Druk op
als u een fout maakt om het laatst ingevoerde cijfer te wissen.
t
Druk op
om te bevestigen.
>Een bevestigingstoon wordt weergegeven.
t
Druk op om terug te gaan naar standby.
Opmerking:
U kunt geen nummers in het telefoonboek opslaan als het geheugen vol is. In dat geval dient
u eerder ingevoerde nummers te wissen om ruimte te maken voor nieuwe nummers.
7.2
Telefoonboek openen
t
Druk vanuit het startscherm op
om het telefoonboek te openen.
t
U kunt ook vanuit het startscherm op
drukken, daarna op
voor
“TELEFOONBOEK”
(PHONEBOOK). Druk dan op
en
voor
“BELLIJST”
(VIEW ENTRIES), en druk dan op
om het telefoonboek te openen.
>De lijst in het telefoonboek wordt in alfabetische volgorde getoond.
t
Druk op
om door de lijst te bladeren.
t
Druk op
P
om de details van de geselecteerde item te bekijken.
t
Druk op om terug te gaan naar standby.
Opmerking:
In plaats van met
naar een item in het telefoonboek te gaan, kunt u ook op de
cijfertoets drukken corresponderend met de eerste letter van de naam die u zoekt.
Door bijvoorbeeld te drukken op 2 ziet u de invoerwaarden die beginnen met A. Door opnieuw te drukken
op 2 ziet u de invoerwaarden die beginnen met B, etc. Druk dan op
om de gewenste naam te
vinden.
7.3
Gegevens in het telefoonboek veranderen
t
Druk vanuit het startscherm op
om het telefoonboek te openen.
t
Druk op
om de gegevens die u wilt wijzigen te selecteren.
t
Druk op
om de menuopties van het telefoonboek te openen.
t
Druk op
voor
“BEWERK GEGEV”
(EDIT ENTRY) en druk dan op
om te selecteren.
>De huidige naam wordt getoond.
t
Bewerk de naam met het toetsenbord; gebruik
om leestekens te wissen.
t
Druk op
om te bevestigen.
t
Bewerk het nummer en druk op
om te bevestigen.
>Een bevestigingstoon wordt weergegeven.
t
Druk op om terug te gaan naar standby.