15
Waar de rookmelder niet geïnstalleerd mag worden
buiten (alleen in gesloten ruimten gebruiken);
In een opstellingshoogte > 6 meter
in ruimten waar het alarm kan worden geactiveerd door
storingen (stoom, condensatie, "normale" rook, nevel, stof,
vuil of vet);
naast een luchtuitlaat of soortgelijke ventilatieopeningen
(tocht);
in gebieden waar de temperatuur onder 0 °C of boven 40
°C kan dalen.
Montage en inbedrijfstelling
Om de detector aan het plafond te monteren, volgt u deze stappen in de
afgebeelde volgorde:
1.
Verwijder de rookmelder van de
behuizingsvoet door deze tegen de
wijzers van de klok in te draaien.
2.
Verwijder de isolatiestrip om het
apparaat van stroom te voorzien.