46
Plaatsen van de cameramodule
Breng de cameramodule zo naar de
bodemplaat dat de 15-pensstekker en het 15-
penscontact zich boven elkaar bevinden. De
cameramodule wordt aan de andere kant
door twee beugels op haar plaats gehouden.
Wanneer stekker en contact zich in de juiste
positie bevinden, drukt u aan beide zijden aan
de buitenkant van de cameramodule in de
richting van de bodemplaat tot de stekker
volledig in het contact steekt.
De domekoepel en de koepelring worden
tenslotte door met de klok mee opschroeven
weer vastgezet. De fixeerschroeven aan de
zijkant worden weer ingeschroefd.
PAS OP!
Tijdens de montage moet de camera van de stroomvoorziening worden
losgekoppeld.
6.2 Aansluitingen
Voordat u met de installatie begint, moet u zich ervan verzekeren dat de netspanning en de
nominale spanning van de camera met elkaar overeenkomen.
Voeding en videosignaal
Video-uitgang (voor onderhoudsdoeleinden)
1
Video-uitgang (primair), BNC (vrouwelijk), FBAS 1Vs-s
2
Voedingsaansluiting (ronde stekker 5,5x2,1 mm, 12 VDC) of DC-2PIN-adapter
3
Video-uitgang (secundair, onderhoud), cinch (vrouwelijk), FBAS 1Vs-s
1
2
3