Ex-technische gegevens
14 - NL
VA Master FAM540
CI/FAM540-X1
Wechsel ein-auf zweispaltig
4 Ex-technische
gegevens
Belangrijk
Informatie over de gegevens voor elektrische aansluiting en temperatuur alsook over de
temperatuurklassen van de afzonderlijke Ex-coderingen en de toelaatbare montageplaatsen
vindt u in de handleiding en op het informatieblad.
4.1
Basiseisen
Om een veilige installatie te waarborgen dient de handleiding te worden aangehouden. Alle
aanwijzingen inzake installatie en veiligheid zijn aangegeven in de handleiding van het
betreffende apparaat. Het symbool op het typeplaatje wijst op het volgende:
Om een veilig gebruik te waarborgen gelieve aandacht te besteden aan de
aanvullende veiligheidsaanwijzingen die vermeld zijn in de handleiding en
certificaten.
In afhankelijkheid van het toepassingsdoeleinde moet de exploitant bovendien de nationale
installatievoorschriften in acht nemen die van toepassing zijn. (b.v. NEC, CEC, ATEX 137,
IEC 60079-14, enz.).
Belangrijk
• Bij Ex-apparaten dient voor het openen van het behuizingsdeksel de dekselbeveiliging te
worden verwijderd en na sluiten van het apparaat weer te worden gemonteerd!
• De max. omgevingstemperatuur voor het gebruik in combinatie met brandbaar stof
(categorie II 2D) bedraagt altijd T
Amb
= +60 °C.
• Na het uitschakelen van de hulpenergie dient men t > 2 min te wachten. Pas dan mag de
behuizing worden geopend. Waarschuwing op het behuizingsdeksel "DELAY BEFORE
OPENING > 2 MINUTES" (
vertragingstijd van > 2 minuten voor het openen
) in acht nemen.
• Raadpleeg de informatie in EN 50281-1-2 bij het gebruik in een omgeving met brandbaar
stof.
• Bij Ex-apparaten in PTFE-uitvoering moet een min. geleidbaarheid van > 10
-8
S/m van het
medium gewaarborgd zijn.
• Ten opzichte van de keuze van het medium dient aandacht te worden geschonken aan de
chemische bestendigheid van de materialen voor de meetbehuizing, de voering en de
pakkingen van de procesaansluiting.
• Indien een zone 0 aanwezig is in de meetbuis, mogen alleen apparaten in de omgeving
worden geïnstalleerd, die voldoende geventileerd zijn om de voorwaarden van zone 1 te
garanderen.
• Vlotterdebietmeters waarvan gebruik gemaakt werd onder inachtneming van de max.
elektrische waarden van een apparaat uit categorie 3 (zone 2), kunnen achteraf apparaat
voor categorie 2 in een Ex-zone 1 worden gebruikt.
• Gebruik alleen vochtige doeken voor de reiniging van de schijf om een elektrostatische
oplading te voorkomen.
• Installatievoorwaarden voor thermische isolatie zie hoofdstuk " Gebruikscondities", blz. 10 .
• Langzaam opende ventielen gebruiken.
• Inbouwvoorwaarden volgens VDI/VDE 3513 in acht nemen.
• Gasinsluitingen bij vloeistoftoepassingen voorkomen.
• Pulserende stroming voorkomen. Optioneel is een vlotterdemping te verkrijgen.
• Een gasvervuiling dient te worden voorkomen (zie BGR 132-7.3.2.2.2).