Veiligheid
CI/FAM540-X1
VA Master FAM540
NL - 5
1.4
Technische grenswaarden
Het apparaat mag uitsluitend worden gebruikt wanneer de op het typeplaatje en
informatiebladen aangegeven technische grenswaarden niet worden overschreden.
De volgende technische grenswaarden dienen te worden nageleefd:
• De toelaatbare druk (PS) en de toelaatbare temperatuur van de te meten stof (TS) mogen
niet de druk-temperatuur-waarden (p/T-Ratings) overschrijden.
• De maximale bedrijfstemperatuur mag niet worden overschreden.
• De toegestane omgevingstemperatuur mag niet worden overschreden.
• Er dient bij het gebruik rekening te worden gehouden met de beschermingsgraad van de
behuizing.
1.5
Toelaatbare meetstoffen
Houd bij gebruik van meetstoffen rekening met de volgende punten:
•
Er mogen alleen meetstoffen (vloeistoffen) worden gebruikt waarbij gewaarborgd is – in
afhankelijkheid van de stand van de techniek en het ervaringsniveau van de exploitant – dat
de voor een veilige werking noodzakelijke chemische en fysieke eigenschappen van de
materialen voor onderdelen die in aanraking komen met de te meten stof (bijv.
aardingselektrode, voering, aansluitingsgedeelte, beschermplaat en beschermflens) tijdens
de werking niet wordt belemmerd.
• Meetstoffen (vloeistoffen) met onbekende eigenschappen of schurende meetstoffen mogen
alleen worden gebruikt, wanneer de exploitant door regelmatige en geschikte keuringen een
veilige werking van het apparaat kan garanderen.
• De specificaties op het typeplaatje dienen in acht te worden genomen.
1.6
Plichten van de exploitant
Voor de toepassing van corroderende en schurende meetstoffen moet de exploitant eerst de
materiaalbestendigheid van alle onderdelen bepalen die in aanraking komen met de te meten
stof. ABB helpt u graag bij de keuze, maar kan echter niet aansprakelijk worden gesteld.
De exploitant moet in ieder geval de nationale voorrschriften ten aanzien van installatie,
funktionele tests, reparaties en onderhoud van elektrische apparaten in acht nemen die van
toepassing zijn.
1.7
Kwalificatie van het personeel
De montage, inbedrijfstelling en het onderhoud van het toestel mag alleen door geschoold
vakpersoneel worden uitgevoerd dat door de exploitant van de installatie ermee belast is. Het
vakpersoneel moet de handleiding hebben gelezen en begrepen en alle
instructies/aanwijzingen opvolgen.
1.8
Veiligheidsaanwijzingen m.b.t. het transport
Schenk aandacht aan de volgende aanwijzingen:
• Afhankelijk van het apparaat kan het zwaartepunt buiten het centrum liggen.
• De gemonteerde beschermplaten en beschermkapjes op de procesaansluitingen van
apparaten met PTFE/PFA-voering mogen pas net voor de installatie worden verwijderd.
Daarbij moet men erop letten dat de voering op de flens niet wordt afgesneden of
beschadigd om een mogelijke lekkage te vermijden.