6
Zorg ervoor dat de condensor en de compressor vol-
doende ventilatie hebben. Bedek de ventilatie-openin-
gen niet.
Doe levensmiddelen in een afgesloten schaaltje of in
vershoudfolie om onnodige rijpvorming te voorkomen.
Open de deur niet onnodig en laat hem niet langer
open staan dan nodig is.
Doe levensmiddelen altijd in een afgesloten schaaltje.
Laat warme levensmiddelen altijd eerst tot kamertem-
peratuur afkoelen voordat u ze in het apparaat zet.
Houd de condensor aan de achterkant van het appa-
raat schoon.
Het apparaat en het milieu
Dit apparaat bevat, zowel in het koelcircuit als in het iso-
latiemateriaal, geen gassen die de ozonlaag kunnen aan-
tasten. Het apparaat mag niet samen met huisvuil of ges-
loopte apparaten weggegooid worden. Uit het oogpunt
van milieubescherming moeten afgedankte koel- en
vriestoestellen volgens de plaatselijke regelingen op
deskundige wijze verwerkt worden. Informeer bij de
gemeente naar de mogelijkheden in uw woonplaats. Zorg
ervoor dat het koelcircuit, vooral aan de achterkant bij de
warmtewisselaar, niet beschadigd wordt.
De materialen met het symbool „
” zijn geschikt voor
recycling.
Onderhoud
Ontdooien
Een deel van het vocht uit de koelruimte wordt tijdens het
gebruik in de vorm van ijs of rijp afgescheiden.
Dikke lagen ijs en rijp hebben een isolerend effect. Het
koelvermogen wordt minder, de temperatuur stijgt en er is
meer energie nodig.
Bij dit type apparaat gebeurt het ontdooien van de koel-
ruimte automatisch, zonder dat u daaraan iets hoeft te
doen.
De thermostaat onderbreekt regelmatig de werking van de
compressor. Het koelen wordt dan onderbroken, de tem-
peratuur in de koelruimte stijgt en het ontdooien begint.
Na het ontdooien start de thermostaat het koelen weer.
Het dooiwater loopt via het dooiwaterafvoergootje in het
condensbakje bovenop de compressor en verdampt door
de warmte.
Controleer regelmatig of het dooiwaterafvoer-
gootje niet verstopt is. Als het afvoergootje
verstopt is, kan het dooiwater schade veroorzaken
aan de isolatie van het apparaat.
Maak het gootje schoon m.b.v. het meegeleverde krab-
bertje (zie afb.). Het krabbertje kunt u weer in het gootje
opbergen.
Controleer regelmatig of het dooiwaterafvoergootje niet
verstopt is.
Meestal raakt het afvoergootje verstopt door in papier ver-
pakte levensmiddelen. Het papier komt in aanraking met
de achterzijde van de koelruimte en vriest daaraan vast. Als
u de levensmiddelen uit de koelruimte haalt, scheurt het
papier en dat kan tot verstopping van het afvoergootje lei-
den. Doe dus voorzichtig met in papier verpakte levens-
middelen.
Als erg veel koelvermogen nodig is, bijv. tijdens
een hittegolf, werkt de koelkast soms continu. Er
wordt dan niet automatisch ontdooid.
Het is niet abnormaal als er na het ontdooien kleine restjes
ijs en rijp op de achterkant van de koelruimte achterblijven.
Reiniging en onderhoud
Wij adviseren u de binnenzijde van de koelkast elke 3
tot 4 weken schoon te maken.
Gebruik geen reinigingsmiddel of zeep.
Trek de stekker uit het stopcontact. De binnenzijde van
het apparaat met handwarm water schoonmaken en
droog wrijven.
Reinig het magnetische deurrubber met schoon water.
Steek na het reinigen de stekker weer in het stopcontact.
Stof en vuil die zich op de condensor op de achterkant van
de koelkast hebben afgezet, dient u één of twee maal per
jaar te verwijderen. Maak dan ook het condensbakje
bovenop de compressor schoon.
Als de koelkast niet in gebruik is
Als de koelkast langere tijd niet in gebruik is, gaat u als
volgt te werk:
Trek de stekker uit het stopcontact.
Maak de koelkast leeg.
Ontdooien en schoonmaken zoals hiervoor beschreven.
De deur open laten om geurvorming te voorkomen.
NL