Nl
13
Ned
erlan
ds
Problemen oplossen
Raadpleeg de onderstaande tabel als het toestel niet naar behoren functioneert. Als de oplossing hieronder niet vermeld staat of als de aanwijzing het probleem
niet verhelpt, schakelt u het toestel uit, haalt u de stekker uit het stopcontact en neemt u contact op met uw dichtstbijzijnde dealer of servicecentrum van Yamaha.
Algemeen
Probleem
Oorzaak
Oplossing
Het toestel wordt uitgeschakeld kort
nadat het werd ingeschakeld.
Het toestel werkt niet naar behoren.
Het netsnoer is niet goed aangesloten.
Sluit het netsnoer op de juiste manier aan.
Het toestel werd blootgesteld aan een krachtige elektrische schok,
bijvoorbeeld door een blikseminslag of sterke statische elektriciteit.
Schakel het toestel uit en koppel het netsnoer los. Sluit het netsnoer na
ongeveer 30 seconden opnieuw aan en schakel het toestel opnieuw in.
De luidsprekers produceren geen geluid.
Het volume staat op het minimum.
Verhoog het volume.
Het toestel is uitgeschakeld.
Schakel het toestel in en speel de muziek opnieuw af.
De automatische uitschakelfunctie is geactiveerd.
Schakel het toestel in (
P.7).
Het toestel en/of de verlichting worden
onverwacht uitgeschakeld.
De automatische uitschakelfunctie is geactiveerd.
Schakel het toestel en/of de verlichting in (
P.7).
De uitschakeltimer van de SMART TIMER is ingesteld.
Controleer de instelling van de uitschakeltimer bij DTA CONTROLLER.
Het toestel en/of de verlichting worden
onverwacht ingeschakeld.
De inschakeltimer van de SMART TIMER is ingesteld.
Controleer de instelling van de inschakeltimer bij DTA CONTROLLER.
Het lukt niet om de SMART TIMER in te
schakelen.
Het netsnoer was langer dan een week losgekoppeld, waardoor de
klokinformatie gewist is.
Configureer de SMART TIMER via DTA CONTROLLER en synchroniseer deze
met het toestel (
P.12).
De SMART TIMER werd niet ingesteld via DTA CONTROLLER.
U ondervindt storing van digitale of
hoogfrequente apparatuur.
Het toestel staat te dicht bij digitale of hoogfrequente apparatuur.
Plaats het toestel verder van dergelijke apparatuur vandaan.
De afstandsbediening werkt niet of niet
naar behoren.
De afstandsbediening wordt mogelijk buiten het werkingsbereik gebruikt.
Gebruik de afstandsbediening binnen het werkingsbereik (
P.6).
De afstandsbedieningssensor van dit toestel wordt mogelijk blootgesteld
aan direct zonlicht of sterke belichting zoals een fluorescentielamp met
omzetter.
Wijzig de richting van de belichting of het toestel, of de plaats van het
toestel.
De batterij is mogelijk leeg.
Vervang de batterij door een nieuwe (
P.6).
Er bevinden zich obstakels tussen de sensor van dit toestel en de
afstandsbediening.
Verwijder de obstakels.