3043756_1205
46
Regeling voor laadpomp / bijkomende elektri-
sche verwarming E2/ E4,5 / E6
De aansluiting moet door een bevoegde elektrische installateur
uitgevoerd worden.
De voorschriften en bepalingen van de VDE en de plaatselijke elektri-
sche distributiemaatschappij moeten in acht genomen worden.
De toestellen, vooraleer ze te openen, stroomloos maken.
Het deksel van de bijkomende elektrische verwarming afschroeven
en volgens het schakelschema op het net 230V~ aansluiten. De
aansluitkabel moet door de klant voorzien worden.
Elektrische aansluiting
Bijkomende elektrische
verwarming E2 /E4,5 /E6
(SE-2-150 tot 500)
Bijkomende
elektrische
verwarming
Bijkomende elektrische verwarming 2kW / 230V
~
, 4,5 kW/400
V
~
,
6 kW/400 V~ met ingebouwde boilertemperatuurregelaar en
boilertemperatuurbegrenzer.
De bijkomende elektrische verwarming in mof op de staande
boiler indraaien.
(met hennep afdichten).
Boileraansluitkabel
Elektrische aansluiting
De voorschriften en bepalingen van de VDE en de plaatselijke elektri-
sche distributiemaatschappij moeten in acht genomen worden.
De aansluiting moet door een bevoegde elektrische
installateur uitgevoerd worden.
De toestellen, vooraleer ze te openen, stroomloos maken.
Het deksel van de regeling voor de laadpomp afschroeven, de
aansluitkabel voor de boiler volgens het schakelschema bekabelen.
Het deksel opnieuw vastschroeven.
De gewenste temperatuur van de boiler op de desbetreffende
temperatuurregelaar instellen (max. 60°C).
Schakelvermogen regeling voor laadpomp 10A / 230V
~
ϑ
C
br
U
PE
ge/gn
2
1
bl
L
Verwarmingsregeling type R11-
SB, R31-STAV met
boileraansluiting en
boilervoorrangschakeling
Regeling voor
laadpomp
Boilertemperatuur-
regelaar
Cilinderschroef
De verwarmingsregeling wordt met de regeling voor de laadpomp
SP1 vervolledigd.
Hierop wordt de boilertemperatuur ingesteld.
1. De ingebouwde bovenste dompelhuls voor de elektronische
boilersonde verwijderen.
De dompelhuls voor de regeling SP-1 in de mof draaien (met
hennep afdichten). (Alternatief: zie figuur links)
2. De sonde van de boilertemperatuurregelaar in de dompelhuls
schuiven en de boilertemperatuurregelaar met de
cilinderschroef bevestigen.
De elektronische boilertemperatuursonde van de verwarmingsregeling
in dompelhuls voor boilersonde van de staande boiler steken en met de
houder van de sonde bevestigen. De gewenste temperatuur van de
boiler op de desbetreffende temperatuurregelaar van de
verwarmingsregeling instellen (max. 60°C).
Van de weersomstandigheden
afhankelijke
verwarmingsregeling met
geïntegreerde
temperatuurregelaar en
boilertemperatuursonde