29
3.3 Voorbereidingswerkzaamheden
– De te reinigen vloer eerst vegen of voch-
tig afnemen.
3.4 Voorbereiden en instellen
– Reinigingsmiddelen en hulpstukken zijn
afhankelijk van het type vloer en de mate
van vervuiling. Let beslist op de dosering!
Basisreiniging of sterke vervuiling
Wetrok Indunet, Wetrok Exal of Wetrok
Rewit. Dosering volgens etiket.1:20.
Vlakke vloeren: Meeneemschijf met Wetrok
polypad (zwart of groen).
Ruwe vloeren (b.v. natuursteen): schrob-
borstel supernylon.
Dagelijkse reiniging:
Wetro Resal. Dosering volgens etiket.
Meeneemschijf en groene of rode polypad,
evt. Schrobborstel supernylon.
Alleen water en reinigingsmiddel geschikt
voor schrob-/zuigmachines gebruiken.
Hulpstukken demonteren/plaatsen:
– Er mogen alleen originele Wetrok-hulp-
stukken gebruikt worden.
– Vergewis u dat de machine uitgescha-
keld en beveiligd is.
– Borstelhuis omhoog brengen door met
uw voet op het pedaal (C1) te drukken.
– Beveiliging van borstelhuis (C2) aan-
brengen door 90° naar rechts draaien
tot de aanslag.
– Hulpstukken verwijderen door draaien in
de richting van de draaiing van de borstel
(zie aanwijzingen d.m.v. pictogrammen).
– Hulpstukken met de hand plaatsen en
tegen de richting van de borsteldraaiing
tot de aanslag vastzetten (zie aanwijzin-
gen d.m.v. pictogrammen). Bij gebruik
van pads (L4) deze eerst op de padaan-
drijfschijven (L3) bevestigen.
– Beveiliging van borstelhuis (C2) weer
verwijderen door 90° naar links draaien
tot de aanslag.
– Het borstelhuis pas weer omlaag bren-
gen als de sleutelhoofdschakelaar (B5)
op de stand AAN staat. Met uw voet op
het pedaal voor het omlaag brengen van
de borstels (C1) drukken.
Voorzichtig bij kwetsbare vloeropperv-
lakken.
Vullen met schoon water/reinigings-
middel:
– Tankdeksel (D1) omhoogklappen.
– Schoonwatertank [tank met vaste wand
of membraantank (G4)] met water vullen.
– Gewenst reinigingsmiddel in de voorge-
schreven dosering erbij doen. Let beslist
op de dosering!
– Tankdeksel (D1) sluiten.
Instellen van het zuigmond
De ideale instelling is afhankelijk van de
gebruikte zuigstrips, de druk en de instel-
hoek. De hoek zo instellen tot het optimale
zuigeffect wordt bereikt.
De basisinstelling van de contacthoek van
het zuigmond wordt door Wetrok ingesteld.
Verdere instellingen kunnen door draaien
aan de stelschroeven (A1+ A2) gemaakt
worden. De stelschroef (A1) verandert de
aandrukhoek t.o.v. het vloeroppervlak. Met
de stelschroef (A2) kan de hoogte en daar-
mee de druk van de zuiglippen tegen het
vloeroppervlak ingesteld worden. De zuig-
strips passen zich met behulp van het
steunwiel van de zuigmond (A3) steeds aan
het vloeroppervlak aan.
3.5 Bedienen
In werking stellen van de machine
Controleren
B-modellen:
– NOODSTOP-stekker (I1 / K1) ingesto-
ken en in werking (snoer van gelijkrichter
verwijderd).
E-modellen:
– NOODSTOP-stekker (I1 / K1) ingesto-
ken en in werking. Het verbindingssnoer
met het 230 V/50 Hz stopcontact aan-
gesloten.
– Borstelhuis (D4) omlaag brengen door
met uw voet op het pedaal (C1) te druk-
ken. Watertoevoer en draaien van de
borstels starten automatisch.
– Zuigmondstuk handmatig met de hendel
(A6) omlaag brengen. Zuigfunctie start
automatisch.
– Afhankelijk van de mate van vervuiling
moet de hoeveelheid water met de
waterdosering (A7 / I2) bijgeregeld wor-
den.
– Wegrijden. Onmiddellijk wegrijden als de
borstelmotor ingeschakeld is, anders
kunnen er ronde wrijfplekken ontstaan.
Bij een stilstand van meer dan 3 secon-
den moet de borstelsfunctie uitgescha-
keld worden.
A-modellen:
– Schakelaar voor rijrichting (H1) naar
boven = vooruit rijden
– Schakelaar voor rijrichting (H1) naar
beneden = achteruit rijden
– Druk op de rijhendel aan de besturings-
boom (A11 / A5).
– Door de potentiemeter (H2) met de klok
mee te draaien kann de voorwaartse
snelheid geregeld worden. Als de rijaan-
drijving overbelast wordt, gaat het rode
lampje (H4). Aan en de rijmotor (D6)
wordt automatisch uitgeschakeld. Na
een wachttijd van ca. 45 seconden
moet de Reset-drukknop (H3) kort inge-
drukt worden en de aandrijfmotor wordt
vrijgeschakeld.
Werkmethode
– Bij het werken in banen de rand van het
reeds gereinigde vlak bij de volgende
doorgang nogmaals ca. 3-5 cm breed
overlappen.
– Watertoevoer en rijsnelheid afhankelijk
van de mate van vervuiling van de vloer
doseren.
– Let tijdens het werken op de vloer voor
en achter de machine. Altijd genoeg
water toevoeren. Het losgemaakte vuil
moet met zoveel mogelijk vloeistof weg-
gespoeld en afgezogen worden.
– Sterk vervuilde vloeren (ook voor een
basisreiniging) eerst goed met een reini-
gingsoplossing nat maken en deze
enige minuten laten inwerken.
Noodrem
(alle modellen)
Bij plotseling optredende obstakels kan de
machine door trekken aan de NOODSTOP-
hendel (I1) abrupt tot stilstand gebracht
worden (zie K1).
Rijden op hellingen
(A-modellen)
Als er op een dalend vlak wordt gereden,
kan de snelheid van de machine met de
rijsnelheidspotentiometer (H2) gereguleerd
worden. Er mag alleen op hellingen van
max. 2 % gereden worden.
Controle batterijspanning
(B1 - B3)
De opgave is bij een inzetduur van 2.40-
3.00 uur met onderhoudsvrije batterijen van
100 Ah/24 V.
Bij volledig opgeladen batterijen brandt het
groene controlelampje (B1). Het branden
van het gele lampje (B2) geeft aan dat de
batterij spoedig ontladen is (bedrijfsduur
nog ca. 15-30 min.). Als de batterij geheel
ontladen is, wordt dit rood aangegeven
(B3). De zuigmotor en de borstelmotoren
met de watertoevoer worden gelijktijdig uit-
geschakeld.
Ophouden met werken en batterijen weer
opladen (zie par. 4.3)
AANWIJZING:
– Het rode LED (B3) brandt soms ook tij-
dens het opladen.
Controle schuimvorming
(B4/rode LED
knippert)
– De vuilwatertank is vol. Tank moet
geleegd worden.
– Met de sleutelhoofdschakelaar (B5)
even UIT en weer AAN zetten.
E-model:
elektriciteitssnoer even eruit trek-
ken. De LED gaat weer uit.
Instelling van de borstelsdruk
De machine is door Wetrok met een basi-
sinstelling van ca. 270 N ingesteld.
Omlaag brengen van de borstel
Als u met uw voet op het pedaal (C1) drukt,
gaat het borstelhuis (D4) omlaag. Tegelijk
wordt automatisch de watertoevoer geacti-
veerd.
Omlaag brengen van het zuigmondstuk
Als u het zuigmondstuk met behulp van de
beugel (A6) omlaag brengt, wordt automa-
tisch de zuigmotor ingeschakeld.
Regulering van de hoeveelheid water
Afhankelijk van de mate van vervuiling kan
de hoeveelheid water met de dosering (A7
/ I2) gereguleerd worden.
AANWIJZING:
– De waterdosering (A7 / I2) moet in de
stand 0 worden gezet wanneer de
machine niet in gebruik is!