Attentie
De materiaaldruk mag niet hoger zijn afgesteld dan 8 bar (uitgenomen PILOT XIII-HD).
De luchtdruk mag niet meer dan 8 bar bedragen, omdat anders geen veilige en sto-
ringsvrije werking van het spuitpistool kan worden gewaarborgd. De materiaaldruk in
de beker mag maximaal 3 bar bedragen.
Waarschuwing
Na werkeinde dient het spuitpistool altijd drukloos te worden geschakeld. De onder
druk staande leidingen kunnen barsten en personen in de nabijheid kunnen letsel
oplopen door uitstromend materiaal .
5.3
Het spuitprofiel testen
Het spuitprofiel moet altijd worden getest als:
• het spuitpistool voor het eerst in gebruik wordt genomen;
• ander verstuifmateriaal wordt gebruikt;
• het spuitpistool voor onderhouds- of herstellingswerkzaamheden werd gedemonteerd.
Het spuitprofiel kan worden getest op een testwerkstuk, een metalen plaat, karton of
papier.
Waarschuwing
Houd bij het verstuiven van materiaal geen handen of andere lichaamsdelen voor de
onder druk staande nozzle van het spuitpistool - gevaar voor letsels.
Waarschuwing
Let er bij de ingebruikname van het spuitpistool op, dat er zich geen enkele persoon in
het verstuifbereik van het pistool bevindt - gevaar voor letsels.
1. Neem het pistool in gebruik om het spuitprofiel te testen (zie
5.2 Ingebruikname en
buitengebruikstelling
).
2. Controleer het resultaat van de test en pas indien nodig de instellingen van het
spuitpistool aan (zie
5.4 Het spuitprofiel veranderen
).
5.4
Het spuitprofiel veranderen
Door middel van de volgende instellingen van de PILOT XIII, de PILOT XIII-D, de
PILOT XIII-N of PILOT XIII-HD kunt u het spuitbeeld wijzigen.
Brede of ronde straal instellen
De stelschroef (pos. 15) is bedoeld voor de regeling van de spuitstraalbreedte. Door
het draaien naar links (uitdraaien) ontstaat een brede spuitstraal, door het draaien
naar rechts (inschroeven) een ronde spuitstraal.
Materiaaldoorzet instellen
De materiaaldoorzet kan worden geregeld, door het in- of uitdraaien van de stelschro-
ef (pos. 21). De doorzet wordt door het draaien naar links (uitdraaien) verhoogd, door
het draaien naar rechts (indraaien) verminderd.
Materiaaldruk instellen (uitvoering voor materiaalaansluiting)
De materiaaldruk kan alleen aan de pomp of het drukvat worden geregeld. Daarbij
dient u de aanwijzingen en veiligheidsinstructies van de fabrikant in acht te nemen.
Verstuiverlucht regelen
De verstuiverluchtdruk wordt geregeld aan de drukregelklep van de compressorin-
stallatie. Daarbij dient u de aanwijzingen en de veiligheidsinstructies van de fabri-
kant in acht te nemen.
5.5
Ombouwen van het spuitpistool
Wanneer u het spuitbeeld nog anders wilt wijzigen dan hierboven beschreven,
moet daarvoor het spuitpistool worden aangepast (zie
5.5 Ombouwen van het
spuitpistool
)
Daartoe biedt WALTHER een veelvoud aan luchtkop-, mondstuk- en
naaldcombinaties.
De bij het spuitmateriaal passende luchtkop-, mondstuk- en naaldcombinatie vor-
men een op elkaar afgestemde eenheid - de spuitinzet. Om de gewenste spuit-
beeldkwaliteit te bereiken, moet u altijd de complete spuitinzet vervangen.
Waarschuwing
Vóór iedere aanpassing moeten zowel lucht- als materiaaltoevoer naar het spuitpi-
stool worden onderbroken - gevaar voor letsel.
Opmerking
Voor de doorvoering van de onderstaand beschreven arbeidsstappen dient u de
explosietekening (vouwblad) vooraan in deze handleiding te gebruiken.
Materiaalspuitkop en luchtkop vervangen
1. U verwijdert de dopmoer (pos. 1).
2. U verwijdert de luchtkop (pos. 2).
3. U schroeft het materiaalmondstuk (pos. 3) met sleutel SW 12 uit het pistool.
De montage geschiedt in omgekeerde volgorde.
Materiaalnaald vervangen
1. U verwijdert de stelschroef (pos. 27).
2. U neemt de veer (pos. 29) eruit.
3. U trekt de materiaalnaald (pos. 24) uit het pistool.
De montage geschiedt in omgekeerde volgorde. De stelmaat van de materiaal-
naald bedraagt 82 mm, gerekend vanaf de naaldpunt tot aan de meeneembus
(pos. 25).
Alleen voor model XIII-D: Na verdwijning van materiaalspuitkop en luchtkop schro-
ef de materiaalnaald uit het meenemer.
8
9