VIKING GARDEN iMow MI 632 M, Инструкция по эксплуатации

Страница: 286 / 446

0478 131 9937 B - NL
284
Minimumafstand tussen de
dockingstations:
E = 3 m
Minimumafstand tussen tegenover elkaar
gelegen begrenzingsdraden binnen de
dockingzone:
F = 2 m
Minimumafstand van dockingzone tot
maaivlak:
G = 1,2 m
Breedte doorgang:
H = 80 cm
Lengte trechter:
I = 60 cm
Vernauwing trechter:
J = 10 cm
Vóór elk dockingstation (1) moet er een
effen vrij vlak (2) met minstens 1 m radius
zijn. Egaliseer eventuele heuvels of kuilen.
9.2 Aanwijzingen voor de
dockingstations
Vereisten op de plaats van de zones
met stations:
– beschermd, schaduwrijk.
Bij direct zonlicht kan het apparaat
oververhit raken en kan de accu meer
tijd voor het laden nodig hebben.
Op elk dockingstation kan een als
toebehoren verkrijgbaar zonnedak
worden gemonteerd. Zo is de
robotmaaier beter beschermd tegen
weersinvloeden.
– overzichtelijk.
De dockingstations moeten op de
gewenste locatie goed herkenbaar zijn,
opdat niemand erover kan struikelen.
– in de onmiddellijke nabijheid van een
geschikt stopcontact.
De netaansluitingen mogen slechts zo
ver van de dockingstations verwijderd
zijn, dat de betreffende voedingskabels
zowel op de dockingstations als op de
netaansluiting kunnen worden
aangesloten – breng geen
veranderingen aan in de voedingskabel
van de voeding.
– horizontaal en vlak.
Elk dockingstation mag maximaal 2 cm
naar achteren en 8 cm naar voren
gekanteld zijn. Buig de bodemplaat nooit
door. Egaliseer eventuele oneffenheden
onder de bodemplaat, opdat deze over het
gehele vlak goed ligt.
Zone met stations aan een wand
installeren:
Als de verplaatste rit naar het begin
(corridor) moet worden gebruikt,
moeten zoeklussen worden
geïnstalleerd. (
Ö 12.10)