4
101002.01
Ruitenwisserbediening
In de plus draad van de regeleenheid
dient een hoofdzekering en een schake-
laar te worden opgenomen. Pas eventu-
eel een kleinere zekering toe, afgestemd
op de totale maximale stroom van de 5
ruitenwissermotoren.
Pas aansluitdraden toe met een voldoen-
de grote doorsnede. Zie het aansluitsche-
ma voor de aanbevolen minimale draad-
doorsnede. Sluit de voedingsspanning
aan op de meegeleverde kabelschoenen
(ø 5 mm).
Wissermotoren
Pas uitsluitend wissermotoren toe
van hetzelfde type; de wissermo-
toren moeten voorzien zijn van
een automatische parkeerstand.
Om van zowel lage als hoge snelheid
gebruik te kunnen maken moeten de
toegepaste ruitenwissermotoren 2 snel-
heden hebben. Bijvoorbeeld Vetus type
RWS en HDMC. Het Vetus type ORW is
niet
geschikt.
Sluit de ruitenwissermotoren aan op de
regeleenheid zoals in het schema is aan-
geven. Pas aansluitdraden toe met een
voldoende grote doorsnede. Zie het aan-
sluitschema voor de aanbevolen draad-
doorsnede op pagina 24.).
Schakelaars
Sluit de schakelaars aan op de regeleen-
heid zoals in het schema is aangeven.
Pas aansluitdraden toe met een door-
snede zoals is aangeven.
Ruitensproeier
Voor een ruitensproeier kan op de aan-
sluiting ‘WASHER’ een waterpomp of een
magneetklep worden aangesloten.
De spanning waarvoor de water-
pomp of magneetklep geschikt is
moet overeenkomen met de boord-
spanning (12 Volt of 24 Volt).
Regensensoren
Raadpleeg de met de regensensoren
meegeleverde handleiding hoe deze te
installeren.
Beveiligingen
Elke wissermotor afzonderlijk is beveiligd
met een zekering. Ook de sproeierpomp
is beveiligd met een zekering.
Deze zekeringen bevinden zich onder het
deksel van de regeleenheid (zie afbeel-
ding hoe het deksel te verwijderen)
Zie ‘Technische gegevens’ voor de waar-
den van de zekeringen.