4
110135.01
vetus®
Rigid waste water tanks for grey and for black water
Installatie
Algemeen
Houdt bij het kiezen van een plaats van de tank en een plaats
voor de dekdop met het volgende rekening:
De afzuigslang moet zo kort mogelijk zijn, moet continu van
-
de dekdop naar de tank aflopen en zo recht mogelijk zijn.
De ruimte waarin de tank geplaatst is, dient voldoende
-
geventileerd te worden.
Opstelling
Plaats de tank zo dicht mogelijk bij het toilet zodat voorkomen
wordt dat, als het schip op één oor ligt, verontreinigd water uit de
vuilwatertank terug kan stromen naar het toilet.
Stel de tank zodanig op dat deze goed toegankelijk is voor in-
spectie.
Zorg ook voor
voldoende vrije ruimte
aan de bovenzijde van de
tank in verband met de slangaansluitingen, deze moeten tijdens
de montage goed toegankelijk zijn. Voor ventilatie dient de tank
rondom ca. 1 cm vrij te blijven van schotten of andere tanks.
Zorg voor een voldoende stevige fundatie om te tank op te stel-
len en goed vast te kunnen zetten.
De afmetingen van een tank nemen in geringe mate toe als
deze gevuld is.
Houd hiermee rekening bij het vastzetten van de tank. Zet de
tank vast met de meegeleverde RVS ringen.
Montage in zeilschepen
Houd rekening bij het monteren, dat de vulslang te allen tijde aan
dezelfde boordzijde gemonteerd dient te worden als de tank.
Dit voorkomt een mogelijk een te grote overdruk bij varen onder
helling.
Fittingen
Aan de bovenzijde van de tank zijn de volgende fittingen reeds
gemonteerd:
Fitting 38 mm met afzuigbuis (afzuiging) (1)
-
Fitting 19 mm (ontluchting) (2)
-
(3) = Inspectiedeksel
Voor de toeloop is aan de bovenzijde 1 gat van ø 43 mm aan-
gebracht (4).
Breng eventueel extra gaten aan voor extra fittingen (ø 43 mm)
indien meerdere toeloopaansluitingen nodig zijn.
Kies de plaats van de fittingen zodanig dat voorkomen wordt
dat, als het schip op één oor ligt, verontreinigd water uit de vuil-
watertank terug kan stromen naar het toilet, of naar buiten kan
stromen via de tankontluchting.
Indien gewenst; draai de moer los met de meegeleverde sleutel
om de fittingen in de juiste richting te kunnen plaatsen. Draai de
moer hierna weer goed vast.
Verwijder zaagsel en boorsel uit de tank.
De fitting (of fittingen) voor de toeloop dient (dienen) apart
te worden aangeschaft afhankelijk van de gewenste slang-
aansluiting (resp. 19 mm, 25 mm of 38 mm).
Fittingen monteren
Monteer de fittingen
met de mee-
geleverde pakkingringen. Zet de
moeren vast met de sleutel, nooit
met een waterpomptang. Draai de
moeren niet te vast aan.
Controleer na 2 dagen of de moe-
ren nog goed vastzitten; draai de
moeren vaster aan indien noodza-
kelijk. Herhaal dit nogmaals na 4
dagen.
Om verstoppingen, in het bijzonder door haren en grof vuil, te
voorkomen dienen alle fittingen, inwendig, goed braamvrij te
zijn, de plaatselijke vernauwingen tot een minimum beperkt te
blijven en de overgangen naar een andere diameter plaats te
vinden middels conische verlopen of grote radii.
1
3
4
2
3-10
153-2