71
Gids voor het verhelpen van problemen
Oorzaak
1. De machine is niet goed ingeregen.
2. De draadspanning is te strak.
3. Het garen is te dik voor de naald.
4. De naald is niet goed ingezet.
5. Het garen heeft zich rond de garenklospen gedraaid.
6. De naald is beschadigd.
1. Het spoelhuis zit niet goed in de machine.
2. Het spoelhuis is niet goed ingeregen.
3. De draadspanning van de onderdraad is te strak.
1. De naald is niet goed ingezet.
2. De naald is beschadigd.
3. Naald van verkeerde dikte in gebruik.
4. De persvoet is niet goed bevestigd.
1. De naald is beschadigd.
2. De naald is niet goed ingezet.
3. Verkeerde naalddikte voor de stof.
4. Verkeerde voet bevestigd.
1. De machine is niet goed ingeregen.
2. Het spoelhuis is niet goed ingeregen.
3. Verkeerde combinatie naald/stof/garen.
4. Draadspanning is niet goed.
1. De naald is te dik voor de stof.
2. De steeklengte is niet juist.
3. De draadspanning is te strak.
4. De stof trekt zich samen.
1. Garen van slechte kwaliteit.
2. Het spoelhuis is niet goed ingeregen.
3. Er is aan de stof getrokken.
1. De machine moet gesmeerd worden.
2. Pluizen of olie/vet op de grijper of de naaldstang.
3. Olie van slechte kwaliteit gebruikt
4. De naald is beschadigd.
Garen zit vast in de grijper.
Oplossing
1. Machine opnieuw inrijgen.
2. Draadspanning verminderen (kies lager nummer).
3. Gebruik een dikkere naald.
4. Verwijder de naald en zet een nieuwe in (platte kant naar achteren).
5. Pak het garenklosje eraf, wind het garen weer op het klosje.
6. Vervang de naald.
1. Verwijder het spoelhuis en zet het weer in de machine. Trek aan de
draad. De draad moet gemakkelijk afrollen.
2. Controleer de spoel en het spoelhuis.
3. Verminder de onderdraadspanning (zoals beschreven in de
gebruiksaanwijzing).
1. Verwijder de naald en zet hem opnieuw in (platte kant naar achteren).
2. Zet een nieuwe naald in.
3. Kies een naald die wél bij het garen en de stof past.
4. Controleer, en bevestig correct.
1. Zet een nieuwe naald in.
2. Zet de naald goed in (platte kant naar achteren).
3. Kies een naald die wél bij het garen en de stof past.
4. Kies de juiste persvoet.
1. Controleer de inrijging.
2. Rijg het spoelhuis in, zoals in de gebruiksaanwijzing staat.
3. De naalddikte moet bij het garen en de stof passen.
4. Corrigeer de draadspanning.
1. Kies een dunnere naald.
2. Pas de steeklengte aan.
3. Kies een lossere draadspanning.
4. Gebruik voering of versteviging bij fijne of rekbare stoffen.
1. Gebruik een betere kwaliteit garen.
2. Verwijder het spoelhuis, rijg het opnieuw in en zet het goed in de
machine.
3. Trek niet aan de stof onder het naaien, laat de machine de stof
transporteren.
1. Smeer de machine zoals in de gebruiksaanwijzing staat.
2. Maak de grijper en de transporteur schoon zoals in de
gebruiksaanwijzing staat.
3. Gebruik alleen naaimachineolie van goede kwaliteit.
4. Vervang de naald.
Verwijder bovendraad en spoelhuis, draai het handwiel met de hand
naar voren en naar achteren en verwijder de resten van het garen.
Smeren zoals beschreven in de gebruiksaanwijzing.
Probleem
Bovendraad breekt
Onderdraad breekt
Overslaan van steken
Naald breekt
Losse steken
Naden trekken of
rimpelen
Ongelijkmatige steken,
ongelijkmatig transport
Machine maakt lawaai
Machine loopt vast
NL