3. INSTALLEREN VAN DE LUMINAIR
3.1
De elektrische stroom naar de LuminAir ventilator is 12V AC vanaf de voedingstransformatorregelaar en het
licht is 12V DC van de netwerking LED driver. Zodoende kan de LuminAir-ventilator en het licht geïnstalleerd
worden binnen het bereik van een persoon die een bad of douche gebruikt, d.w.z. in het plafond erboven. Directe
waterspatten op de LuminAir moeten echter vermeden worden aangezien dit de levensduur van het toestel kan
beperken.
3.3.
Leidingen
De leidingen van de LuminAir moeten naar buiten gevoerd worden om vocht uit de lucht af te scheiden die anders
schade aan bezittingen kan toebrengen. LuminAir kan worden gebruikt met de starre, platte leidingen van het of
korte flexibele leidingdelen (minder dan 2 m).
Op plaatsen waar in de lucht extreem hoge vochtniveaus voorkomen, is in de afzuigleiding een condensatiebak
vereist.
HORIZONTALE LEIDINGEN MOETEN AFLOPEND VANAF DE LUMINAIR GEMONTEERD WORDEN EN
LEIDINGEN DIE DOOR EEN ONVERWARMDE OPEN RUIMTE IN HET DAK LOPEN, MOETEN WORDEN
GEÏSOLEERD.
4. PLAATSEN VAN DE TRANSFORMATORS/REGELAAR
4.1
DE TRANSFORMATOR/REGELAAR MAG NIET WORDEN GEPLAATST IN EEN DOUCHECEL OF BINNEN
BEREIK VAN EEN PERSOON DIE IN EEN BADKAMER EEN BAD OF DOUCHE NEEMT. (ARMLENGTE = 1,25
m).
4.2 Plaats de transformators/regelaar niet in de nabijheid van een warmtebron. De regelaar heeft een vrije
luchtcirculatie nodig en mag daarom niet worden afgedekt met isolatiemateriaal, zoals het geval kan zijn in
een
plafond
of
zolderruimte.
De
omgevingstemperatuur
van
zowel
de
LuminAir
ventilator/verlichtingseenheid als de transformator/regelaar is 0 tot 40°C.
4.3
Bepaal waar u de LuminAir en de transformators/regelaar wilt plaatsen en hoeveel leidingen u nodig hebt.
4.4
LuminAir H-modellen.
Raadpleeg naast bovenstaande ook de bevestigings- en bedradingsinstructies die zijn meegeleverd met de
Omgevings Responsie SELV-vochtigheidsregelaar voor bijzonderheden over de plaats van installatie.
5. DE LUMINAIR VENTILATOR/VERLICHTINGSEENHEID BEVESTIGEN
5.1
Maak in het plafond een gat van 110 mm waarin de LuminAir moet worden bevestigd. (Montagegaten met een
diameter van 130mm)
5.2
Boor de bevestigingsgaten indien deze moeten worden gebruikt, en steek hier de pluggen in, (zie 5.4
hieronder).
5.3
Trek de afdekring van de LuminAir uit de hoofdconstructie door deze stevig in het midden vast te grijpen. Wrik
hem niet los omdat hierdoor de klembevestigingen beschadigd kunnen raken.
5.4
Maak de twee schroeven op de lampbehuizing los totdat de borgklemmen voldoende speling geven ten
opzichte van de plafonddikte. Breng de borgklemmen vervolgens op hun plaats terug tegen de lampbehuizing en
bevestig de LuminAir door het gat in het plafond voordat u de schroeven weer vastdraait om de LuminAir op zijn
plaats te klemmen.
5.5
Of plaats de eenheid indien nodig zodanig dat de twee vaste bevestigingsgaten in de lampbehuizing over de
voorgeboorde en met pluggen gestopte gaten in het plafond komen te liggen en maak deze vast met de
meegeleverde schroeven.
N.B.
Een van beide bovengenoemde methoden om de LuminAir ventilatie/verlichtingseenheid te monteren is
voldoende. Kies welke het meest geschikt is.
5.6
Verwijder de lamp uit de verpakking en druk deze stevig in de lamphouder. Zorg ervoor dat de twee pennen op
de lamp in de insteekopeningen van de lamphouder worden gestoken.
5.7
Bevestig de afdekring weer op de lampbehuizing.
6. BEVESTIGEN VAN DE TRANSFORMATOR/REGELAAR
LuminAir L,T en LuminAir H.
OPMERKING: De transformator/regelaar wordt geleverd met een doos voor opbouwmontage en mag niet
verzonken ingebouwd worden.
6.1
Breek in de montagedoos de gewenste opening(en) voor de kabelinvoer uit. Voor de kabelinvoer moeten
pakkingen of worgnippels worden gebruikt om ervoor te zorgen dat de omsluiting beschermd blijft tegen het
binnendringen van stof of vocht.
6.2
De montagedoos moet op het montageoppervlak worden gemonteerd met behulp van voor het oppervlak
geschikte schroeven (en mogelijk hamerpluggen).
BEVESTIGEN VAN DE VERLICHTINGSEENHEID TRANSFORMATOR
6.3
De Verichtingseenheid transformator Dient op het montageoppervlak te worden bevestigd met behulp van voor
het oppervlak geschikte schroeven (en mogelijk hamerpluggen).