Montage van het
opbouw-bedienings-
element
1. Afb. H2:
Gat Ø 22 mm voor de kabel-
doorvoering boren.
2. De bedieningselementka-
bel (8) doorsteken en naar de
elektronische regeleenheid
verleggen.
3. Bedieningselement (9) met
2 schroeven (10) bevestigen
en draaiknop (11) opsteken.
Opmerking:
Voor een ver-
zonken montage van het be-
dieningselement levert Truma
als speciale toebehoren een
bedieningselementframe BR
(art.-nr. 39980-01).
Montage van het
speciale-bedienings-
element
Afb. H3:
Voor voorhanden
inbouwuitsparingen.
1. Afdekplaat uit de inbouw-
uitsparing verwijderen.
2. Bedieningselementkabel
(12) aan het bedieningsele-
ment (14) aansluiten, door de
inbouwuitsparing naar achte-
ren doorvoeren en naar de
elektronische regeleenheid
verleggen.
3. Bedieningselement (14) in-
drukken tot de frontvlakte ge-
lijk ligt.
Opmerking:
Indien geen in-
bouwuitsparing voorhanden
is, kan het bedieningselement
met de meegeleverde frame
voor verzonken montage wor-
den gemonteerd.
Is een verzonken montage
niet mogelijk, levert Truma
desgewenst een opbouwfra-
me (15) (art.-nr. 39050-11600)
als speciale toebehoren.
12
Montage van
de elektronische
regeleenheid
1. Afb. H4:
Deksel van de re-
geleenheid losschroeven.
Let Op:
De stekkers aan de
elektronische regeleenheid
mogen enkel losgetrokken en
aangesloten worden als van
tevoren de voedingsspanning
werd afgeklemd. Stekker
recht lostrekken!
2. Stekker van de bedienings-
elementkabel (1) volgens af-
beelding aan de rode pennen-
lijst van de regeleenheid aan-
sluiten.
Opmerking:
Indien een
schakelklok
of
een afstand-
sensor is ingebouwd, de stek-
ker hiervan aan de zwarte
pennenlijst aansluiten. Bij ge-
lijktijdige toepassing van
meerdere
onderdelen ge-
schiedt de aansluiting via het
multistopcontact (afbeelding
H6: 6).
3. Onderdeel aan een goed
bereikbare, tegen vochtigheid
beschermde plek met 2 schroe-
ven bevestigen (mag niet over
65°C worden verwarmd).
4. Deksel van de regeleenheid
losschroeven.
Bij verwarmingen die buiten
het voertuig zijn gemonteerd
moet de elektronische stuur-
eenheid in de binnenruimte
van het voertuig zodanig wor-
den bevestigd dat deze tegen
vocht en beschadiging is be-
schermd. In de vloer resp. in
de wand een opening van
Ø 25 mm boren, stekker (af-
beelding H4: 2) van de 20-po-
ligen kabel van de stuureen-
heid aftrekken en door de
opening leiden. Met kabelvul-
ling afdichten. Stekker er
weer insteken.
In uitzonderingsgevallen kan
de elektronische stuureen-
heid met beschermkast voor
buiten aanwezige elektronica
(speciale accessoire art.-nr.
39950-00) buiten het voertuig
worden gemonteerd.
13
Elektrische aan-
sluiting 12 V/24 V
Elektrische leidingen, scha-
kel- en stuurapparaten voor
verwarmingstoestellen moe-
ten zo in het voertuig worden
geplaatst dat ze onder norma-
le bedrijfsomstandigheden
probleemloos kunnen wer-
ken. Alle wanddoorvoeringen
van leidingen die naar buiten
voeren, moeten spatwater-
dicht zijn uitgevoerd.
Voordat u met elektrische
onderdelen begint te wer-
ken, moet u de stroomtoe-
voer naar het apparaat af-
sluiten. Het volstaat niet
het apparaat uit te schake-
len vanaf het bediening-
spaneel!
Bij elektrisch laswerk aan het
koetswerk moet het apparaat
volledig worden losgekoppeld
van de stroomkring van het
voertuig.
Let op: als u de polen ver-
keerd aansluit, bestaat het
risico dat de kabels in
brand raken. Bovendien
vervalt hierdoor elke aan-
spraak op garantie of ver-
antwoordelijkheid.
37
Afb. G1:
boor twee openin-
gen Ø 100 mm. Voorzie de
twee aansluitsokken (41) aan
de flens van afdichtmiddel en
schroef deze aan de openin-
gen buiten vast. Leg het roos-
ter (47) in de circulatielucht-
retourgeleiding tussen de
aanzuigsok en de voer-/vaar-
tuigwand. Steek de draad-
klem LFS (42) op de luchtbui-
zen (43). Schuif de luchtbui-
zen over de sok van de ver-
warming (44) en de aansluit-
sokken (41) en bevestig een
en ander met draadklem LFS
(42). Dicht de overgangen
met silicone af.
Afb. G2:
holle dubbele wan-
den moeten in de buurt van
de luchtcirculatie worden af-
gedicht. Plaats hiervoor twee
opgerolde stroken blik of
buis-stukken (45) Ø 97 tot
100 mm in de openingen.
Afb. G3:
in het interieur van
het voer/-vaartuig kan de war-
me lucht door middel van
luchtbuis LI (Ø 106 mm) wor-
den verdergeleid. Bevestig de
luchtbuis door middel mit een
tweede aansluitsstuk (41) bij
de opening aan de binnenkant.
Beide aansluitstukken kunnen
door de wand heen aan el-
kaar worden vastgeschroefd.
Afb. G1:
als u verdeling van
warme lucht in het interieur
an het voer-/vaartuig wilt,
kunt u met vier schrueven bo-
ven de toevoer van warme
lucht een luchtverdeler (46)
aanbrengen.
Let Op:
sluit de ope-ning
voor de luchtterugvoer niet af
en verklein deze niet!
De luchtverdeler (46) heeft
2 aansluitingen voor de buis
VR (Ø 72 mm), die geen van
beide afgesloten mogen wor-
den. De meegeleverde be-
schermingsplaat (48) dient als
warmtebeveiliging en moet
over de luchtverdeler (46)
worden aangebracht. Als af-
sluitbescherming kan een
tweede beschermingsplaat
(49) boven de opening voor
de luchtterugvoer worden
vastgeschroefd (accessoire:
art.-nr. 39010-11500).
Het warme-luchtsysteem is
voor elk voertuigtype afzon-
derlijk volgens een modulair
principe ontworpen. Er zijn
dan ook heel wat accessoires
beschikbaar (zie catalogus).
Schema’s met de optimale in-
bouwsituaties voor warme-
luchtinstallaties in alle gang-
bare soorten caravans en
campers kunnen gratis wor-
den aangevraagd bij de Truma
Servicecentrale.
11
Montage van het
bedieningselement
Let Op:
Bij toepassing van
voertuig-, resp. fabrieksspeci-
fieke bedieningselementen
dient de elektrische aanslui-
ting in overeenstemming met
de Truma aansluitbeschrijvin-
gen plaats te hebben. Iedere
wijziging van de desbetreffen-
de Truma-onderdelen leidt tot
wegval van de garantie als-
ook tot uitsluiting van aan-
sprakelijkheidsclaims. De in-
bouwer (fabrikant) is voor een
gebruiksaanwijzing voor de
gebruiker alsook voor het be-
drukken van de bedienings-
elementen verantwoordelijk!
Let er bij de plaatsingskeuze
op, dat de bedieningselemen-
ten niet aan direkte warmte-
uitstraling mogen worden
blootgezet. Lengte van de
aansluitkabel 4 m of 10 m.
Is een montage enkel achter
gordijnen of soortgelijke plaat-
sen met temperatuurschom-
melingen mogelijk, moet een
afstandssensor voor de ruimte-
temperatuur worden toegepast
(speciale toebehoren).
Montage van het
Inbouw-bedienings-
element
(leverbaar vanaf 08/2002)
Opmerking:
Is een verzon-
ken montage van het bedie-
ningselement niet mogelijk,
levert Truma desgewenst een
opbouwframe (1) (art.-nr.
40000-52600) als speciale
toebehoren.
1. Afb. H1:
Gat Ø 55 mm boren.
2. De bedieningselementkabel
(2) aan het bedieningsele-
ment (3) aansluiten en vervol-
gens de achterste afdekkap
(4) als trekontlasting opsteken.
3. De kabel naar achteren
doorschuiven en naar de
elektronische regeleenheid
verleggen.
4. Het bedieningselement
met 4 schroeven (5) bevesti-
gen en afdekframe (6) opste-
ken.
Opmerking:
Als afsluiteen-
heid in richting afdekframe le-
vert Truma als speciale toebe-
horen een setz zijdelen (7)
art.-nr. 34000-61200.