Afb. K:
Ventiliatieslang
uiterlijk Ø 11 mm (43) op de
slangklem van de ventila-
tieklep (44) schuiven en knik-
vrij naar buiten aanbrengen.
Hierbij de radius in de boog
niet kleiner dan 40 mm uit-
voeren.
Snij de beluchtingsslang ca.
20 mm onder de voertuig-
bodem 45° haaks op de
rijrichting af.
Montage van de
kamertemperatuur-
voeler
Bij het kiezen van de plaats
erop letten, dat de kamer-
temperatuurvoeler niet bloot-
gesteld mag zijn aan een di-
recte warmteafstraling. Voor
een optimale kamertempe-
ratuurregeling adviseren wij,
de kamertemperatuurvoeler
boven de ingangsdeuren te
monteren.
Er moet op gelet wor-
den, dat de voeler
altijd in een
verticale
wand
gemonteerd wordt.
1. Afb. M:
Gat Ø 10 mm
boren.
2. Aansluitkabel vanaf de
achterkant door de opening
leiden en het kabeluiteinde
met een geïsoleerde aansluit-
stekker op de voeler steken
(er hoeft niet op polariteit
gelet te worden).
3. Kamertemperatuurvoeler
erin schuiven en het kabeluit-
einde met de twee geïsoleer-
de aansluitstekkers naar de
verwarmingselektronica leg-
gen (indien nodig verlengen
met een kabel 2 x 0,5 mm²).
De bijgevoegde ka-
mertemperatuurvoe-
ler moet gebruikt worden.
Wordt deze niet aangesloten,
dan brandt de verwarming
met maximaal vermogen,
zonder dat de kamertempe-
ratuur begrensd kan worden.
Montage van de
bedieningsdelen
Bij gebruik van voertuig-
resp. fabriekspecifieke
bedieningsdelen moet de
elektrische aansluiting vol-
gens de Truma aansluitpunt-
beschrijvingen plaatsvinden.
Iedere wijziging van de bijbe-
horende Truma-onderdelen
leidt tot een verval van de
garantie alsook tot uitslui-
ting van garantieclaims. De
inbouwer (fabrikant) is voor
een gebruiksaanwijzing voor
de gebruiker alsook voor de
bedrukking van de bedie-
ningsdelen verantwoordelijk!
De bedieningsdelen monte-
ren op een goed zichtbare
plaats. Lengte van de aan-
sluitkabels 3 m. Indien nodig
is een verlengkabel 5 m (in
combinatie 8 m) leverbaar
(art.-nr. 34300-01).
Is een verzonken montage
van de bedieningsdelen niet
mogelijk, levert Truma desge-
wenst een opbouwframe (45)
als extra toebehoren (speci-
aal art.-nr. 40000-52600).
1. Afb. L:
Het bedienings-
deel voor gasbedrijf (46) en
(indien voorhanden) het be-
dieningselement voor elek-
trobedrijf (47) naar mogelijk-
heid naast elkaar monteren
(afstand gatmidden 66 mm).
2. Telkens een gat Ø 55 mm
boren (afstand gatmidden
66 mm).
3. De kabel van het bedie-
ningsdeel (48) aan het be-
dieningsdeel voor gasbedrijf
(46) aansluiten en vervolgens
de achterste afdekkap (49)
als trekontlasting opsteken.
4. De kabels naar achteren
doorschuiven en de aansluit-
kabels (48 + 50) naar de
verwarming verleggen.
5. Beide bedieningsdelen
met telkens 4 schroeven
(51) bevestigen en de afdek-
frames (52) opsteken.
Als afsluiting van de
afdekraampjes levert
Truma als speciaal toebeho-
ren zijdelen (53) in 8 verschil-
lende kleuren. (Vraag uw
speciaalzaak.)
Aansluiting
kamertemperatuur-
voeler en
bedieningsdeel op
het toestel
Afb. N:
Bovenste afdekking
van de elektronische rege-
leenheid (54) wegnemen en
de aansluitkabels van de ka-
mertemperatuurvoeler (55 –
er hoeft niet gelet te worden
op polariteit), bedieningsdeel
(48) en evt. tijdschakelklok
(56) erop steken. Deksel
weer erop schuiven.
Elektrische
aansluiting 12 V
Elektrische leidingen, scha-
kel- en stuurapparaten voor
verwarmingstoestellen
moeten zo in het voertuig
worden geplaatst dat ze
onder normale bedrijfsom-
standigheden probleemloos
kunnen werken. Alle wand-
doorvoeringen van leidin-
gen die naar buiten voeren,
moeten spatwater dicht zijn
uitgevoerd.
Voordat u met elektrische
onderdelen begint te werken,
moet u de stroomtoevoer
naar het apparaat afsluiten.
Het volstaat niet het apparaat
uit te schakelen vanaf het
bedieningsdeel!
Bij elektrisch laswerk aan het
koetswerk moet het apparaat
volledig worden losgekop-
peld van de stroomkring van
het voertuig.
Als u de polen verkeerd
aansluit, bestaat het
risico dat de kabels in brand
vliegen. Bovendien vervalt
hierdoor elke aanspraak op
garantie of verantwoordelijk-
heid.
Afb. N:
Om een optimale
stroomvoorziening te waar-
borgen,
moet
de verwar-
ming aangesloten worden
op het met zekeringen bevei-
ligde boordnet (centrale elek-
trische installatie 10 A)
met
kabel 2 x 2,5 mm²
(bij leng-
ten boven 6 m met kabel 2 x
4 mm²). Evt. moet rekening
gehouden met spanningsver-
liezen in de aanvoerleiding.
Min-leiding aansluiten op
centrale massa. Bij directe
aansluiting op de accu moet
de plus- en min-leiding met
zekeringen beveiligd wor-
den. Voor de aansluiting (57)
volledig geïsoleerde platte
steekhulzen 6,3 mm gebruiken.
Op de toevoerleidingen mo-
gen geen andere stroomaf-
nemende toestelen worden
aangesloten!
Bij gebruik van voe-
dingsapparaten moet
erop gelet worden, dat de
uitgangsspanning tussen
11 V en 15 V ligt en de rim-
pelfactor van de wisselspan-
ning.< 1,2 Vss bedraagt.
Voor de aansluiting van
meerdere 12 V-toestel-
len raden we u aan om het
Truma-batterijlaadtoestel
NT 12/ 3-18 (art.-nr. 39901-01)
te gebruiken. Dit laadtoestel
(18 A laadstroom) is geschikt
voor het laden van lood-zuur-
of lood-gelbatterijen. Andere
laadtoestellen mogen enkel
met een batterij van 12 V als
buffer gebruikt worden. Net-
resp. stroomvoedingstoestel-
len moeten over een geregel-
de 12 V-uitgang beschikken
(wisselspanningsaandeel
kleiner dan 1 Vss).
Om de accu te sparen,
wordt het gebruik van
zonnecollectoren aanbe-
volen. Voor meer informatie
hierover kunt u terecht bij de
vakhandel.
Elektrische aansluiting
van de veiligheids-/
aftapklep
Afb. G:
Sluit de klep met de
rode continu-stroomkabel (+)
op het beveiligde boordnet
(1 A) aan. Sluit de tweepolige
kabel met de dubbele stekker
(58) op het bedieningspaneel
aan. Als speciaal toebeho-
ren levert Truma een 50 cm
lange verlengkabel (art.-nr.
70070-08500).
Er dient op gelet te worden,
dat de kabel niet over de
luchtverdelingsbuizen en/of
temperatuurbelaste delen
van het toestel (b.v. toestel-
voet) wordt gelegd!
De bruine kabel (59) is be-
doeld voor de afstandsbedie-
ning van de veiligheids-/af-
tapklep (zie de Gebruiksaan-
wijzing – Accessoires).
23