36
Veiligheidsaanwijzingen
Het toestel mag alleen met bijbehorende
bedieningselementen van Truma worden bestuurd.
Voor de werking van gasdrukregelinstallaties, gastoestellen of
gasinstallaties, is het gebruik van staande gasflessen waaruit
gas in
gasvormige toestand wordt genomen
dwingend
voorgeschreven. Gasflessen waaruit gas in vloeibare toestand
wordt genomen (bijv. voor heftrucks) zijn voor de werking ver-
boden, omdat zij beschadigingen kunnen veroorzaken aan de
gasinstallaties.
Als er lekkages zijn in de gasinstallatie resp. bij gaslucht:
– alle open vlammen doven
– ramen en deuren openen
– alle snelsluitkranen en gasflessen sluiten
– niet roken
– geen elektrische schakelaars bedienen
– de hele installatie door een vakman laten controleren!
Reparaties mogen uitsluitend door een vakman uitgevoerd
worden!
Vrijwarings- en garantieclaims alsmede aansprakelijkheidseisen
komen in onderstaande gevallen te vervallen:
– wijzigingen aan het toestel (inclusief toebehoren),
– veranderingen aan de afvoer van de uitlaatgassen en aan de
schoorsteen,
– gebruik van andere dan originele Truma-onderdelen als
vervangende onderdelen of toebehoren,
– het niet opvolgen van de montage- en gebruiksaanwijzing.
Bovendien verliest de wettelijke goedkeuring van het toestel
zijn geldigheid en in veel landen is daardoor ook de wettelijke
goedkeuring van het voertuig niet meer geldig.
De werkdruk van de gasvoorziening 30 mbar moet overeen-
stemmen met de werkdruk van het toestel (zie typeplaatje).
De vloeibaar-gasinstallatie moet voldoen aan de technische voor-
schriften en administratieve voorschriften van het land van ge-
bruik (in Europa b.v. EN 1949 voor motorvoertuigen). Nationale
voorschriften en regelingen (in Duitsland b.v. het DVGW-werk-
blad G 607 voor voertuigen) moeten in acht genomen worden.
Het testen van de gasinstallatie moet in Duitsland elke 2 jaar
door een vloeibaar-gasspecialist (DVFG, TÜV, DEKRA) wor-
den uitgevoerd. Dit moet op het desbetreffende keuringscerti-
ficaat (G 607) worden aangegeven.
Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar van het voer-
tuig om te zorgen voor een controle.
Vloeibaar-gastoestellen mogen niet worden gebruikt bij het
tanken, in parkeergarages, garages of op veerboten.
Bij eerste inbedrijfstelling van een gloednieuw toestel (resp. na een
langere periode van stilstand) kan gedurende korte tijd een
lichte rook- en geurontwikkeling optreden. Het is zinvol, het
toestel in zomerstand (60 °C) meerdere malen op te warmen
en daarbij te zorgen voor een goede ventilatie van de ruimte.
Warmtegevoelige voorwerpen (bijv. spuitbussen) of brandbare
vloeistoffen mogen niet in de inbouwruimte van de kachel
worden opgeslagen, omdat er hier onder bepaalde omstan-
digheden hoge temperaturen kunnen optreden.
Voor de gasinstallaties mogen alleen drukregelinrichtingen
volgens EN 12864 (in voertuigen) met een vaste uitgangsdruk
van 30 mbar worden gebruikt. De doorstromingssnelheid van
de drukregelinrichting moet minimaal overeenkomen met het
maximale verbruik van alle door de installatiefabrikant inge-
bouwde toestellen.
Voor voertuigen adviseren wij de gasdrukregelinstallatie
Truma MonoControl CS en voor de gasinstallatie met twee
flessen de gasdrukregelinstallaties Truma DuoComfort /
DuoControl CS.
Bij temperaturen rond 0 °C en daaronder moet de gasdrukre-
gelinstallatie resp. de omschakelklep met de regelaarverwar-
ming EisEx gebruikt worden.
Er mogen alleen voor het land van bestemming geschikte
slangen worden gebruikt voor regelaaraansluitingen die vol-
doen aan de eisen van het land. Deze moeten regelmatig op
breuken worden gecontroleerd. Voor de winterstand mogen
alleen winterbestendige speciale slangen worden gebruikt.
Drukregeltoestellen en slangleidingen moeten uiterlijk 10 jaar
(bij zakelijk gebruik 8 jaar) na de fabricagedatum door nieuwe
worden vervangen. Hiervoor is de gebruiker verantwoordelijk.
Belangrijke bedieningsaanwijzingen
Indien de schoorsteen in de nabijheid resp. direct onder een
te openen venster geplaatst is, moet het toestel voorzien zijn
van een automatische uitschakelinrichting om werking bij ge-
opend venster te verhinderen.
De dubbele uitlaatgasbuis moet regelmatig, vooral na lange
ritten, op beschadigingen en een goede aansluiting gecon-
troleerd worden. Ook de bevestiging van het toestel en de
schoorsteen moet regelmatig gecontroleerd worden.
Na een knal (overslaan van ontsteking) de uitlaatgasafvoer
door een vakman laten controleren!
De schoorsteen voor de uitlaatgasafvoer en verbrandings-
luchttoevoer moet altijd vrij van verontreinigingen worden
gehouden (sneeuwblubber, ijs, bladeren etc.).
De warme-luchtuitlaten en de openingen voor de omgevings-
luchtaanzuiging dienen vrij te zijn, zodat het toestel niet over-
verhit raakt. De ingebouwde temperatuurbegrenzer blokkeert
de gastoevoer als het toestel te heet wordt.
Voor verwarming tijdens het rijden is in richtlijn 2004/78/EG
voor campers een veiligheidsafsluitinrichting voorgeschreven.
De gasdrukregelinstallatie Truma MonoControl CS voldoet aan
deze eis.
Wanneer
geen
veiligheidsafsluitinrichting (bijv. gas-
drukregelinstallatie Truma MonoControl CS) geïnstalleerd
is, moet de gasfles tijdens het rijden gesloten zijn en moeten
er
waarschuwingsborden
in de flessenkast en in de buurt
van het bedieningspaneel aangebracht worden.
Voor verwarming tijdens het rijden raden wij voor caravans
ook een veiligheidsafsluitinrichting aan.